Database of Surnames in The Netherlands |
Visser |
< | Visscher | < |
Visschers Canter Visscher (-) Fischer Visker Mendes Visscher |
Duitse naam
We kunnen constateren dat Nederland een immigratieland bij uitstek is. Niet alleen na de Tweede Wereldoorlog is het aantal verschillende namen verdubbeld dankzij de aanwas van namen met een anderstalige oorsprong, maar ook in de jaren en eeuwen daarvoor hebben vele mensen van elders hier een thuis of heenkomen gevonden. De namenvoorraad bij de volkstelling van 1947 laat dat eenvoudig zien: van de 100.000 namen die daarvan in deze databank zijn verwerkt zijn er meer dan 25.000 van buitenlandse oorsprong. Hiervan zijn er 22.000 in 'originele staat' of volgens geldende transcriptieregels in het Nederlandse namencorpus opgenomen en 3000 namen zijn geadapteerd, dat wil zeggen dat deze namen van vóór de invoering van de burgerlijke stand dateren toen zij nog een proces van verandering konden ondergaan en aan het Nederlandse spellingssysteem werden aangepast (bijvoorbeeld: Aptroot < Abendroth, Beentjes < Beencken, Bergervoet < Bergerfurth, Bloemraad < Blumenrath, Buikhuizen < Buchhausen, Crebolder < Kreybühler, enzovoort).
Aangezien in het verleden de meeste immigranten uit Duitsland kwamen is het niet verwonderlijk dat de Duitse namen het sterkst vertegenwoordigd zijn; het zijn voornamelijk beroepsnamen: Scheffer, Schmidt, Schmitz, Weber, Koch, Schröder, Müller, Schneider, Fischer, Metz, Keller, Braun, Kuster, Pieper, Wagner etcetera.
• Digitales Familiennamenwörterbuch Deutschlands [DFD --- https://www.namenforschung.net/dfd/woerterbuch/liste/].
• [Duden Familiennamen-2].
• [Zoder-1968].
• [Brechenmacher-1957].
• Karte zum Namen [https://www.kartezumnamen.eu/]
• De omvang van de immigratie was in de negentiende eeuw beperkt vergeleken met de daaraan voorafgaande eeuwen. In het midden van de negentiende eeuw was het percentage van de bevolking dat in het buitenland was geboren ongeveer twee procent; in de achttiende eeuw was dit zes procent. In de tweede helft van de negentiende eeuw daalde het percentage onder de twee. Er waren toen 50.000 tot 60.000 geregistreerde vreemdelingen in Nederland. Het percentage bleef laag tot de laatste helft van de twintigste eeuw en steeg naar vijf procent omstreeks 1990. In het algemeen gold dat het aantal vreemdelingen in de steden verhoudingsgewijs groter was dan op het platteland. In de negentiende eeuw waren Duitse immigranten de belangrijkste groep vreemdelingen in Nederland. Zij bleven de grootste groep tot de komst van gastarbeiders na de Tweede Wereldoorlog. In de twintigste eeuw waren er enkele afzonderlijke getalsmatig belangrijke groepen nieuwkomers. In de jaren twintig zochten Duitse dienstmeisjes massaal in Nederland werk in een poging om aan problemen in hun vaderland te ontsnappen die een gevolg waren van de enorme inflatie. In totaal kwamen er in het Interbellum 175.000 Duitse vrouwen naar Nederland om als dienstbode te werken. Het antisemitisme in Oost-Europa bracht toen ook 10.000 joodse vluchtelingen naar Nederland. Zij werden in de jaren dertig gevolgd door 20.000 joodse en 7.000 niet-joodse vluchtelingen uit Duitsland en Oostenrijk. [Corrie van Eijl & Marlou Schrover, 'Inleiding', in: Broncommentaren 5: Bronnen betreffende de registratie van vreemdelingen in Nederland in de negentiende en twintigste eeuw, Den Haag (Instituut voor Nederlandse Geschiedenis) 2002].
• De Nederlandse taal is verwant aan het Duits. Nederlandse familienamen vertonen dan ook gelijkenis met Duitse namen; veel naamvormen zijn elkaars varianten. Het Nederlandse namengebied is niet scherp afgebakend van het Duitse. Zeker in de tijd dat de namen werden vastgelegd, zo ongeveer van de zestiende tot het begin van de negentiende eeuw, liep wat we nu Nederland noemen taalkundig over in wat nu Duitsland is. Naamgeving was regionaal bepaald. Sommige naamtypes en namen treffen we bijvoorbeeld aan weerszijde van de Gelderse en Westfaalse grens aan, zoals de namen op -ink. We mogen misschien denken dat Jansen de allernederlandste naam is, maar we staan er dan niet bij stil dat deze familienaam ook in de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen heel veel voorkomt.
Dankzij een sterke westwaartse trek zijn veel namen van Duitse immigranten in het Nederlandse namenbestand opgenomen. Het is echter moeilijk in te schatten hoeveel namen uit Duitsland afkomstig zijn. Veel geïmmigreerde namen zijn immers aan de Nederlandse taal en spelling aangepast voordat ze bij de invoering van de burgerlijke stand in 1811 hun definitieve vorm kregen.
Dat neemt niet weg dat een aantal namen meteen als Duits herkenbaar is. Ze beschikken over kenmerkende vorm- en spellingsverschillen waarmee ze zich onderscheiden. In dit artikel zullen we eerst met een vergelijking tussen de meest voorkomende namen in Duitsland en de frequentie ervan in Nederland een concrete indruk krijgen van het aantal Nederlanders met deze onmiskenbaar Duitse namen. Vervolgens worden enkele vormverschillen behandeld en tevens enkele kenmerkende adaptaties. Daarbij gaat de aandacht ook uit naar enkele specifieke families en vernederlandste namen die soms verrassend genoeg van Duitse origine blijken te zijn.
De meest voorkomende familienaam in Duitsland is Müller, een Duitse variant met umlaut van Muller, Mulder, Smulders en Molenaar. Anno 2007 (data CBG Familienamen) waren er in Nederland 7590 personen met de naam Muller, een in aantal ondergeschikte variant van de naam Mulder met een d-inlassing (36.207). Ook waren er 1993 personen met de 'ongehavende' Duitse naamsvorm Müller inclusief umlaut. We kunnen ervan uitgaan dat er ook migranten met deze naam geweest zijn, of bijvoorbeeld met de spellingsvariant Möller (in 2007 in Nederland goed voor 537 personen), die hun naam in Muller of Mulder hebben zien veranderen.
Net als Müller is ook de tweede naam in Duitsland een beroepsnaam: Schmidt. Het aantal personen in Nederland met deze naamsvorm: 3472. De meest voorkomende Nederlandse variant is Smit, gedragen door 42.280 personen. Ook bij de reeks naamsvarianten voor het beroep smid kunnen we aannemen dat Duitse vormen als Schmidt en Schmitt in het Nederlandse taalgebied door Smit of Smid geabsorbeerd zijn.
De derde naam in Duitsland is Schneider (kleermaker, hij die stoffen snijdt om er kleding van te maken). In Nederland tellen we 1965 personen met deze naamsvorm, meer dan de helft van de Nederlandse spellingsvorm Snijder (3870).
Ook de rest van de top 10 bestaat louter uit beroepsnamen. Fischer heeft in Nederland als Duitse pendant van Visser 1643 naamdragers. Weber 3221, een drietal meer zelfs dan Wever! Meyer (rentmeester) heeft er 1575, terwijl er ongetwijfeld veel Duitsers met deze vorm zijn opgenomen door de overheersende Nederlandse spellingsvorm Meijer. Wagner, beroepsnaam voor de wagenmaker, is goed voor 1028 personen, iets minder dan een kwart van Wagenaar (4740). Bij Becker stond anno 2007 de teller op 1861, tegenover 2786 personen met de naam Bekker, klankvariant van Bakker. Daarbij dient opgemerkt te worden dat in Becker ook een Belgische naamsvorm schuilt. Nog dominanter, zowel in Nederlands- als Belgisch-Limburg is de genitivische naamsvorm Beckers, een vorm die ook veel voorkomt in het aansluitende Westfalen.
Schulz heeft in Nederland 444 naamdragers, minder dan de eveneens Duitse vorm Schultz (666). Deze naamvorm is na de Tweede Wereldoorlog sterk toegenomen dankzij immigratie uit Nederlands-Indië. Het betreffen varianten van Schulte (1557), Scholte (3572), Scholten (12.764) en Schouten (17.147), naamdragers met een voorouder die het ambt van schout uitoefende. De -ou-vorm is West-Nederlands, de -ol- en -ul-vormen zijn Oost-Nederlands en ook Duits. Op de tiende plaats zien we de naam Hoffmann met 1071 naamdragers in Nederland. 10.000 personen luisterden naar de naam Hofman.
We kunnen vaststellen dat de frequentste Duitse namen ook in Nederland veel voorkomen. In hun originele spellingsvorm hebben de meeste een plek in de Nederlandse top 1000. ...
Wie vroeg of laat uit Duitsland blijkt te komen mag zich gelukkig prijzen met het feit dat men in Duitsland de belangstelling voor naamkunde – meer dan in Nederland – wetenschappelijk waardeert. Aan de Mainzer Akademie der Wissenschaften is een grootscheeps familienaamkundig onderzoek opgezet, dat in eerste instantie resulteerde in de zesdelige Deutscher Familiennamenatlas (DFA) en momenteel uitmondt in de samenstelling van de Digitales Familiennamenwörterbuch Deutschlands (DFD). Zie namenforschung.net
[Leendert Brouwer, 'Duitse familienamen in Nederland', in: Gen.Magazine 26 (2020), nr 4, p 36-41].
• [Brouwer-2012].
• [Maarten van Bourgondiën, 'Immigratie', CBG Centrum voor familiegeschiedenis --- https://cbg.nl/kennis/themas/immigratie/].
• The formation of the new Dutch Republic (the United Provinces) in the late 16th century ushered in a "Golden age" of Dutch prosperity that attracted countless migrants fleeing political and religious persecution and economic poverty. Its cities, such as Amsterdam, Rotterdam, Haarlem, and Leiden, grew immensely wealthy and remarkably diverse in their populations. Newcomers over the following three centuries included Sephardic Jews from Spain and Portugal, French Huguenots, Walloon Protestants, English Puritans (emigrating to Leiden, for example, where the Separatists or "Pilgrim Fathers" first settled, before
emigrating to America), Scottish and Swiss soldiers, seasonal workers from Westphalia, Scandinavian craftsmen, and Ashkenazic Jews. They had a considerable impact on the range and character of Dutch surnames, which in their turn often affected the linguistic form of the newcomers' own names. Dutch names in Van are indigenous to the Netherlands but they were joined by a substantial number of habitational names from towns in Westphalia, such as Van Zanten/Van Santen/Xanten, Van Kleef (Cleve), Van Keulen (Cologne), Van Aken (Aachen), Van Duren, Van Wezel (Wesel), Van Meurs (Moers), and Van Gulik. They
show the attraction of the 'Far West' to many North German immigrants. German habitational names in -er are similarly represented in Bremer ('man from Bremen'), Oldenburger, and Hamburger, all from North Germany, but names like this were also formed in Dutch and may have been coined in the Netherlands. The name Gulikers, variant of Van Gulik, is certainly the result of a Dutch naming process, because the German name is Jülicher, from Jülich in Westphalia, while Gulik is its Dutch form. In America Van Gulick evolved into Gulick without the preposition, which form was also phonetically altered to Hulick. Foreign surnames were adapted to Dutch equivalents on a wide scale. German names such as Müller, Schmidt, and Schneider simply became Muller, Smit, and Snijder (Snyder). (...) Not only in Leiden but in all the Dutch cities where migrants settled, folk etymology has played a major role in transforming foreign surnames into something intelligible in Dutch, even if the apparent sense is implausible. Take for example the German habitational name Willauer ('man from Willau' in the Rhineland). It is known in this form in America but in the Netherlands it was reinvented as Wielhouwer, as though it were Dutch for 'hewer of wheels' (an unconvincing occupation in any language) [Leendert Brouwer & Peter McClure, 'Dutch family names', in: DAFN2 (preface of the revised second edition of the Dictionary of American Family Names, edited by Patrick Hanks & Simon Lenarcic, with Peter McClure, New York, Oxford University Press, 2022 --- https://www.cbgfamilienamen.nl/nfb/documenten/DAFN%202,%20ESSAY,%20Dutch%20names.pdf)].
afkortingen en bibliografische notaties: