Nederlandse Familienamenbank |
Doorn, van |
< | IJzendoorn, van (Y) | < |
IJzendoorn (Y) IJsendoorn, van |
van
Het voorzetsel 'van', zonder toevoeging van een lidwoord (van den, van der, van 't), duidt over het algemeen een herkomstnaam aan. Het gebruik gaat enerzijds terug op op het gebruik van edellieden om zich naar de heerlijkheden te noemen die zij in bezit hadden (vgl. de Heren van Bergh, Heer Dirk van Wassenaer, enz.), en anderzijds komt het van oudsher voor dat men in documenten bij personen die van elders komen de plaats van herkomst vermeldde, zodat daar min of meer al sprake is van een 'van'-naam in de knop.
Maar er zijn ook 'van'-namen die evenals 'van der'-namen een woonplek aanduiden. De combinatie van voorzetsel-achternaam maakte het in dat geval niet structureel noodzakelijk om er ook een lidwoord bij te hebben, of het lidwoord is er eenvoudigweg in het gebruik tussenuit gevallen.
Top twintig van namen met (uitsluitend) het voorzetsel 'van' in Nederland:
1. Van Dijk
2. Van Leeuwen
3. Van Beek
4. Van Vliet
5. Van Dam
6. Van Veen
7. Van Wijk
8. Van Loon
9. Van Dongen
10. Van Doorn
11. Van Es
12. Van Rijn
13. Van Schaik
14. Van Eijk
15. Van Rooij
16. Van Os
17. Van Driel
18. Van Dalen
19. Van Essen
20. Van Lieshout
• Geografische toenamen zijn aan het einde van de 11e eeuw ontstaan bij de adel in de Zuidelijke Nederlanden en Midden-Nederland. In de tweede helft van de 11e eeuw kwam bij edellieden geleidelijk het gebruik op om aan hun naam die van hun heerlijkheid toe te voegen, voorafgegaan dor het Latijnse voorzetsel 'de' = Nederlands 'van'. In de loop van de 12e eeuw drong het gebruik van geografische toenamen door tot de boeren op het plateland resp. de burgers in de stad, die de naam van hun boerderij resp. woonplaats als toenaam kregen, voorafgegaan door 'van' , Latijn 'de'. Inwijkelingen werden vaak genoemd naar hun plaats van herkomst [Ann Marynissen, 'Klankgeografische en morfosyntactische variatie bij herkomstnamen van het type Van Keymeulen', in: Huldeboek Jacques Van Keymeulen, Gent 2018, p 329-345, ihb. 339].
• "De grootste groep van nederlandsche geslachtsnamen, of liever die groep welke het grootste aantal namen omvat, is zonder twyfel de groep die uit namen bestaat, welke met het voorvoechsel 'van' zijn samengesteld. In der daad, zulke namen komen uit der mate veelvuldig voor by het nederlandsche volk. Die 'van'-namen zijn byna zonder uitzondering van aardrijkskundigen oorsprong, en men kan ze onderscheiden in byzondere en algemeene. De byzondere aardrijkskundige 'van'-namen bestaan uit de namen van landen, gouen, eilanden, steden, dorpen en gehuchten (buitenlandsche natuurlik even zeer als binnenlandsche), allen met het voorvoechsel 'van' er voor; b.v. Van Engeland, Van Wieringen, Van Deventer, Van Keulen. De algemeene aardrijkskundige 'van'-namen bestaan uit gemeene zelfstandige naamwoorden die eene algemeene aardrijkskundige beteekenis hebben (berg, dijk, heide), maar die als byzondere aardrijkskundige namen dienst doen; eveneens met 'van' er voor, en zoo wel met als zonder een lidwoord. B.v. Van Dijk, Van Sluis, Van den Berg, Van der Heide" [Winkler-1885, p 221].
• De naamvorm Vanacker (Van Acker) in Vlaanderen kan uit Van den Acker ontstaan zijn. Door analogie met herkomstnamen als Van Aelst, Van Deijnse, Van Poercke e.d. (steeds zonder lidwoord) zal het - mede door de spreekwoordelijke achteloosheid van vroegere klerken - nog maar weinig voeten in de aarde gehad hebben om van een spreektaalvorm als Van'nakker te komen tot vormen zonder enig spoor van het (verbogen) bepaald lidwoord [J. Taeldeman, 'Omtrent Vanacker', in: Taal en Tongval (1981), p 118-122].
afkortingen en bibliografische notaties: