Nederlandse Familienamenbank |
Jansen |
< | Jansonius | < |
Janssonius |
kenmerken:
patroniem |
Latijn & Grieks |
Veel voornamen die aan de basis van patroniemen liggen worden verklaard in de
Nederlandse Voornamenbank
specifieke componenten:
us |
us
• "Zoals gezegd zijn de meeste humanistennamen van het type waarbij een klassiek suffix is toegevoegd aan een persoonsnaam in de volkstaal. (...) Veruit het meest frequent zijn de Latijnse adjectiefsuffixen -us en -ius, maar hun procentuele verdeling over het humanistische namenmateriaal is in Nederland nog niet onderzocht. Het ziet er naar uit dat van deze twee -ius het meest voorkomt. (...) Maar wanneer voegde men nu het ene suffix toe en wanneer het andere? Op het eerste gezicht lijkt het erop dat dit vrij willekeurig is gebeurd, maar bij nadere beschouwing blijkt er een zeker fonetisch bepaald systeem te zitten in de verdeling van -ius en -us. (...) We zien dat achter de meeste medeklinkers -ius geplaatst werd en dat in het geval van een medeklinker gevolgd door een toonloze-e deze laatste door -ius werd vervangen, vgl. Rode > Rodius, Braune > Braunius. De afleidingen op -us vormen dus eigenlijk de uitzondering en deze treffen wij vooral in de volgende posities aan: na een twee- of meerlettergrepig woord eindigend op een vocaal + -ld, -rd en -nd, zoals in Ringenoldus, Schregardus en Barlandus, of eindigend op een vocaal + -lt, -rt en -st, zoals in Posseltus, Rubertus en Forestus. Verder vinden we -us na een twee- of meerlettergrepig woord eindigend op -et en -ot bij voorbeeld in Muretus en Hallotus. Dan ook is -us gebruikelijk na -aul en -ol, zoals in Paulus en Carolus en na -an, -aun, -en en consonant + -in, zoals in Burmannus, Launus, Herbenus en Plantinus. Tenslotte zij er nog op gewezen dat ook na vocaal + -r in principe het suffix -us volgt, zoals in Cuperus, Bresserus, Bakkerus etc. Dat we daarnaast soms namen als Heerius, Costerius en Gruterius tegenkomen, zal ongetwijfeld samenhangen met het feit dat het woord dat de basis van de afleiding vormde oorspronkelijk op een toonloze -e eindigde: Heere, Costere, Grutere" [Rentenaar-2003, p 99].
• "Daarnaast zien wij een aantal suffixen optreden die kenmerkend zijn voor juist deze categorie van humanistennamen (omvormingen van herkomst- en adresnamen), en wel -anus, -ianus, -enus, -ienus alsmede -ensis. Deze adjectiefsuffixen werden in het Latijn gebruikt om de relatie tot een persoon of plaats aan te duiden en daarna om inwoneraanduidingen te vormen" [Rentenaar-2003, p 103].
afkortingen en bibliografische notaties: