Nederlandse Familienamenbank |
Sjoerdsma |
< | Sjoerdstra |
verklaring:
Als Sjoerdsma, maar (abusievelijk) met het suffix -stra.
Citeren:
Leendert Brouwer, 'Sjoerdstra', in: Nederlandse Familienamenbank = CBG Familienamen, Amsterdam, Meertens Instituut / Den Haag, CBG Centrum voor familiegeschiedenis, 2000...
kenmerken:
patroniem |
Veel voornamen die aan de basis van patroniemen liggen worden verklaard in de
Nederlandse Voornamenbank
specifieke componenten:
stra |
stra
Het Friese suffix -stra is ontstaan uit de inwoneraanduiding -ster (< -sater = 'zitter, bewoner'), die in de tweede naamval meervoud met een -a werd verbogen (vgl. -a). De naam van de in 1475 vermelde Peter Kamstera betekent waarschijnlijk 'Peter van de bewoners van een plaats (huis) De Kamp'. Hoewel -ster nog steeds fungeert bij plaatsnaamafleidingen (een Damster is een inwoner van Appingedam), werd -stra in achternamen door het in onbruik raken van de -a-verbuiging in het Fries niet meer als zodanig begrepen. Toch werden er bij de massale naamsaanneming in 1811 nog veel familienamen mee gevormd. Een inwoner van Pean, bij Grouw, liet toen bijvoorbeeld de naam Peenstra vastleggen. Anderen koppelden -stra echter aan voornamen, zoals de zoon van Rienk Pybes die op basis van het patroniem van zijn vader de naam Pijpstra aannam. Weer anderen maakten er een soort beroepsnaam van, zoals een molenaar die de naam Wiekstra aannam.
Een opmerkelijke factor in de structuur van -stra-namen is dat aan dit suffix in vrijwel alle namen slechts één lettergreep voorafgaat. Om aan deze ongeschreven taalregel te voldoen is gezocht naar eenlettergrepige woorden (vgl. Wiekstra) of zijn woorden, in het bijzonder toponiemen, verkort, vaak door weglating van het eerste lid (Terpstra < Ureterp, Dijkstra < Surhuizumerdijk, Zijlstra < Munnikezijl). Een gevolg hiervan is dat er een aantal zeer frequente -stra-namen zijn, zoals Dijkstra, waarvan niet alle dragers familie van elkaar zijn. Aan het plaatsje Haskerdijken is bijvoorbeeld ook een naam Dijkstra ontleend.
Bij de volkstelling van 1947 werden ongeveer 100.000 personen met 470 verschillende -stra-namen geregistreerd (1,12% van de Nederlandse bevolking). Meer dan de helft van de -stra-naamdragers woonde in Friesland (12,3% van de inwoners van deze provincie).
• [Bach-1952, I-1, p 168].
• [Vries de-1952, p 49-51].
• [O. Postma, 'Toponymysk probleem', in: Fryske Plaknammen 10 (1957), p 3-6].
• [P. Sipma, 'In oare miening oer -er en -ster', in: Fryske Plaknammen 10 (1957), p 7-10].
• "Het meest productieve -a-element is bij de herkomstnamen zonder twijfel -stra. Na een langdurige discussie omtrent de taalhistorische achtergrond van dit familienaamvormende element is men het er nu wel over eens dat -stra zich uit een samenspel van Oudfries sittera en sêtera/sâtera heeft ontwikkeld, tweede naamvallen meervoud van (1) sitter 'bewoner' en (2) sêta, sâta met dezelfde betekenis. Dat kon gebeuren doordat van (2), waarschijnlijk onder invloed van de er-uitgangen van (1) en van het eveneens 'bewoner' betekenende Mnl. sâter, de uitgang -a door -er was vervangen. Een naam als Abba Nyehustera uit 1397, waarin trouwens de verkorting van sittera/setera/satera tot -stra nog niet helemaal is afgerond, drukt dus uit dat een zekere Abba bij de bewoners van een zeker Nyahus behoort. Het is dan ook zo dat dit type onderscheidende toevoeging in eerste instantie adresnamen produceert, maar later ook -stra-namen buiten deze groep. Dat zijn dan vooral herkomstnamen, wat gezien de eveneens toponymische basis ook wel voor de hand ligt. [...] Kenmerkend voor het -stra-type bijvoorbeeld is dat dit achtervoegsel, op een klein aantal uitzonderingen na, uitsluitend aan eensyllabige bases is gekoppeld. Ietwat toegespitst zou men dus kunnen zeggen dat meersyllabige nederzettingsnamen niet met dit bouwelement tot herkomstnamen kunnen worden omgeprogrammeerd. Of een verkorting moeten ondergaan. Dit laatste is inderdaad regelmatig het geval: niet *Triemenstra maar Triemstra, niet *Oldeboornstra maar Boo(r)nstra, niet *Ureterpstra, maar Terpstra, en zo meer" [Ebeling-1993, p 113, 116].
• [R.A. Ebeling, 'Beetstra, Boonstra und Konsorten. Über das Bildungselement -stra in niederländischen Familiennamen', in: Lingua Theodisca. Beiträge zur Sprache- und Literaturwissenschaft. Jan Goossens zum 65. Geburtstag, herausg. von J. Cajot, L. Kremer & H. Niebaum, Münster 1995, p 743-753].
• [R.A. Ebeling, 'Het suffix -stra: een literatuuroverzicht', in: Fryske Nammen (1996), nr 10, p 9-24.]
• The Frisian suffix -stra, a syncopated form of -sittera 'one of the zitters (i.e. residents or inhabitants) of ...', was often added to (a part of) the name of the hamlet, village or town that the person lived in or came from. Dijkstra (Dykstra), Hoekstra, Veenstra are three of the most common surnames in Friesland. Like Zijlstra (Zylstra) and Terpstra they are habitational names reflecting a landscape dominated by many a dike (dijk), peat bog (veen), sluice (zijl), and flood bank (terp) from which settlements took their names. The place-names themselves were often compounds, but the derived surnames frequently use only the generic
element of the place-name. In the new Civil Registry of 1811 Jacob Ymes Terpstra, for example, is recorded as a native of Ureterp, a sizeable village in Opsterland in the east of Friesland [Leendert Brouwer & Peter McClure, 'Dutch family names', in: DAFN (preface of the revised second edition of the Dictionary of American Family Names, edited by Patrick Hanks, to be published by Oxford University Press in 2022 --- https://www.cbgfamilienamen.nl/nfb/documenten/DAFN%202,%20ESSAY,%20Dutch%20names.pdf)].
afkortingen en bibliografische notaties: