Nederlandse Familienamenbank |
Grootjans | < |
Grotjohann Grootjen Groot, de |
s
Veel familienamen hebben een tweede naamvals -s (= genitief -s). De namen Jan Hendriks en Albert Smits betekenen van oorsprong 'Jan van Hendrik' en 'Albert van de smid', of 'Jan Hendrikszoon' en 'Albert Smidszoon'. Het zijn overwegend beroepsnamen en patroniemen (namen die van een voornaam zijn afgeleid), maar met name in Zuid-Nederland treft men ook toponiemen aan die met een -s verbogen zijn. Margreet Bongers betekent van oorsprong 'Margreet het kind van de familie bij de Boomgaard'. De achternamen staan in de genitief, de toevoeging zoon of dochter is impliciet gelaten.
De meest voorkomende patroniemen met een -s zijn: 1. Hendriks, 2. Peters, 3. Jacobs, 4. Willems, 5. Peeters, 6. Martens, 7. Sanders, 8. Hermans, 9. Evers, 10. Wolters, 11. Wouters, 12. Simons, 13. Stevens, 14. Lammers, 15. Aarts, 16. Roelofs, 17. Gerrits, 18. Geurts, 19. Goossens, 20. Arts, 21. Pieters, 22. Arends, 23. Derks, 24. Wessels, 25. Albers.
De meest voorkomende beroepsamen met een -s zijn: 1. Smits, 2. Kuipers, 3. Timmermans, 4. Smeets, 5. Kuijpers, 6. Dekkers, 7. Snijders, 8. Brouwers, 9. Koopmans, 10. Smulders, 11. Schreurs, 12. Schippers, 13. Boers, 14. Vissers, 15. Meijers, 16. Beckers, 17. Schepers, 18. Mulders, 19. Timmers, 20. Schoenmakers, 21. Kusters, 22. Cox; 23. Raaijmakers, 24. Cremers, 25. Cuijpers.
Overige namen met een -s (bijvoorbeeld): Konings, Jonkers, Burgers, Ooms, Broers; Winters, Somers, Donkers, Zwarts, Hoofs, Langens, Vrolijks; Hamers, Vogels, Voets, Koevoets, Hoefnagels, Bessems, Mutsaers.
Tot slot de namen die naar toponiemen verwijzen (inclusief een aantal namen op -mans): Bongers, Swinkels, Schuurmans, Akkermans, Kessels, Bergmans, Kamps, Oerlemans, Rooijakkers, Spijkers, Brekelmans, Puts, Hurkmans, Hagenaars, Meulendijks, Heesakkers, Brinks, Vugts, Bemelmans, Kooijmans, Beekmans, Brugmans, Sloots, Sprangers, Beks, Weterings, Hoeks, Ackermans, Kluijtmans, Poels, Hooijmans, Leenhouts, Hovens, Hellemons, Camps, Bruls, Steeghs, Bongaerts, Poppelaars, Gulikers, Kerkhofs, Winkels.
Uit de naamkundige literatuur:
• "Een derde manier waarmee in het Nederlandse taalgebied van soortnamen familienamen zijn gevormd, is genitivering, d.w.z. aan het grondwoord is een genitiefuitgang toegevoegd en/of een genitiefmorfeem als aanloop voorgevoegd. (...) De familienamen geven morfologisch een ouder taalstadium weer: terwijl in het huidige Nederlands de substantiefflexie sterk genivelleerd is, is in de familienamen de Middelnederlandse buiging nog zichtbaar. Substantieven die tot de sterke flexie behoorden, kregen als genitiefuitgang -s (...). Daarnaast kende het Middelnederlands ook een zwak buigingsparadigma, met het morfeem -en als genitiefuitgang (...). Bovendien is in een aantal gevallen supplementair een genitief-s voorgevoegd, het relict van het lidwoord, dat bij de genitivering van lidwoordnamen eveneens werd geflecteerd (...). Het genitiefgebied wordt bij alle categorieën familienamen gelokaliseerd in het zuidoosten van het taalgebied: het omvat de oostelijke helft van Vlaanderen (de Belgische provincies Brabant, Antwerpen en Limburg) en het zuidoosten van Nederland (Limburg, Noord-Brabant), met uitlopers naar de Acherhoek toe. Binnen dat grote zuidoostelijke genitiefgebied moet er bovendien intern gedifferentieerd worden naar de uitgangen: er tekent zich een tegenstelling af tussen een sterk flecterend en een zwak flecterend gebied." Het gebied van de zwak flecterende familienamen blijft beperkt tot het oosten van het genitiefgebied. Namen die in Belgisch en Nederlands Limburg met -en zijn verbogen, sluiten zich buiten deze provincies aan bij de sterke buiging met -s. "Op de grens tussen het sterk flecterende en het zwak flecterende gebied, die samenvalt met de scheiding tussen het Brabants en het Limburgs, is bovendien het subtype met voorgevoegde -s én genitiefuitgang (-s of -en) overgeleverd." Oost-Brabant en het westen van Belgisch Limburg is als het kerngebied van dit type familienamen te beschouwen [Marynissen-1999, p 28].
• De mannelijke namen die op een consonant uitgaan, hebben de uitgangen der sterke flexie: gen. -s, d. -e, acc. niets, of soms -e: Jans, Hughemans, Pieters; Janne, Hughemanne, Lonijse (bij Lonijs, d.i. Appollonius), Pietre. (Opm. Hier en daar bestaat een gen., dat., acc., op -en: Robbrechten: Woutre heeft een g. Wouters, d.a. Woutren.) Die op een -e eindigen, hebben: gen. -en (soms -ens), dat. -en, acc. -e (soms -en): Folke, Folken; Hughe, Hughen(s). De vrouwelijke namen hebben gen. -en, dat. -en, acc. -e(n): Aleit; Aleiten; Marien, Lisebetten, Heylsoeten, enz. [A. van Loey, Middelnederlandse spraakkunst. I. Vormleer, Groningen 1976, 8e verbeterde druk, p 26: Flexie der persoonsnamen. §20. Zie verder Hoofdstuk II: Het substantief (p 8-26)].
• Er zijn in totaal meer dan 200 verschillende familienamen met -brecht. Het Belgische FN-bestand bevat 93 schrijfvarianten van 16 verschillende samenstellingen met -brecht(s). Het Nederlandse bestand telt 103 schrijfvarianten van 21 verschillende patroniemen met -brecht(s). Op kaart 14 heb ik de genitiefvormen gezamenlijk afgezet tegenover de nominatiefvormen. De grens tussen -brecht- en -brechts-vormen loopt in Vlaanderen ter hoogte van de Schelde-Dender. Het gaat om een verbluffend scherpe grens, temeer daar hier meer dan 200 verschillende namen gegroepeerd zijn. In Nederland sluiten de westelijk-Noord-Brabantse -brechts-vormen aan bij het Vlaamse genitiefgebied. Ten noorden van het Rivierengebied overweegt de -brecht-variant, zij het dat dit patroniemtype daar globaal zeldzamer is [Ann Marynissen, 'Cartografie in de naamkunde', in: Naamkunde 32 (2000), nr 1-2, p 27 + kaart].
• "Typisch für Patronyme im Emsland ist die Bildung auf -(e)s bzw. auf -(e)n. In beiden Fällen handelt es sich um alte Genitivendungen. (...) Um die Verbreitung der Namen mit starkem Genitiv beispielhaft abzustecken, wurden auf Karte 6 sämtliche Namen auf -ers (Peters, Herbers, Lammers, Lübbers usw.) in ganz Deutschland zusammengefasst. Die Karte zeigt, dass sie ihre stärkste Konzentration entlang der deutsch-niederländischen und deutsch-belgischen Grenze erreichen und nach Osten hin kontinuierlich abnehmen. Der genitivische Namentyp scheint demnach niederfränkisch-niederdeutschen Ursprungs zu sein und sich nach Osten hin ausgebreitet zu haben" [Spiekermann-2005, p 124].
• [Ann Marynissen, 'Klankgeografische en morfosyntactische variatie bij herkomstnamen van het type Van Keymeulen', in: Huldeboek Jacques Van Keymeulen, Gent 2018, p 329-345, ihb. 340: Genitivering van geografische herkomstnamen].
afkortingen en bibliografische notaties: