Nederlandse Familienamenbank |
|
Bastiaans |
< | Bastings | < |
Basting Bastens Baetings |
verklaring:
De familienaam Bastings is een Zuid-Limburgse naamsvariant van het Nederlandse patroniem Bastiaans uit de doopnaam Sebastianus. Bastings is verwant aan de Waalse naamvorm Bastin. Waarschijnlijk komt Bastings uit Bastin voort. Basting zou dan een poging geweest kunnen zijn om de Franse uitspraak van Bastin weer te geven of de nasale medeklinker -n is tot -ng gevelariseerd. De markant Limburgse genitief -s is eraan toegevoegd.
De heilige Sebastianus diende in de derde eeuw als officier in het leger van keizer Diocletianus. Om zijn geloof viel hij echter bij de keizer, die berucht werd als christenvervolger, in ongenade; Sebastianus werd met pijlen geëxecuteerd. Wijd en zijd werd hij in de christelijke wereld als martelaar vereerd en de brute wijze waarop hij ter dood werd gebracht sprak menigeen tot de verbeelding; de dramatische scene van de doorzeefde Sebastianus is het thema van een aantal vermaarde schilderijen.
De Latijnse persoonsnaam Sebastianus wordt geassocieerd met het Griekse woord sebastos = 'verheven'.
Op de heiligenkalender is 20 januari de naamdag van Sebastianus.
Citeren:
Leendert Brouwer, 'Bastings', in: Nederlandse Familienamenbank = CBG Familienamen, Amsterdam, Meertens Instituut / Den Haag, CBG Centrum voor familiegeschiedenis, 2000...
kenmerken:
| patroniem |
Veel voornamen die aan de basis van patroniemen liggen worden verklaard in de
Nederlandse Voornamenbank
specifieke componenten:
| s |
s
Veel familienamen hebben een tweede naamvals -s (= genitief -s). De namen Jan Hendriks en Albert Smits betekenen van oorsprong 'Jan van Hendrik' en 'Albert van de smid', of 'Jan Hendrikszoon' en 'Albert Smidszoon'. Het zijn overwegend beroepsnamen en patroniemen (namen die van een voornaam zijn afgeleid), maar met name in Zuid-Nederland treft men ook toponiemen aan die met een -s verbogen zijn. Margreet Bongers betekent van oorsprong 'Margreet het kind van de familie bij de Boomgaard'. De achternamen staan in de genitief, de toevoeging zoon of dochter is impliciet gelaten.
De meest voorkomende patroniemen met een -s zijn: 1. Hendriks, 2. Peters, 3. Jacobs, 4. Willems, 5. Peeters, 6. Martens, 7. Sanders, 8. Hermans, 9. Evers, 10. Wolters, 11. Wouters, 12. Simons, 13. Stevens, 14. Lammers, 15. Aarts, 16. Roelofs, 17. Gerrits, 18. Geurts, 19. Goossens, 20. Arts, 21. Pieters, 22. Arends, 23. Derks, 24. Wessels, 25. Albers.
De meest voorkomende beroepsamen met een -s zijn: 1. Smits, 2. Kuipers, 3. Timmermans, 4. Smeets, 5. Kuijpers, 6. Dekkers, 7. Snijders, 8. Brouwers, 9. Koopmans, 10. Smulders, 11. Schreurs, 12. Schippers, 13. Boers, 14. Vissers, 15. Meijers, 16. Beckers, 17. Schepers, 18. Mulders, 19. Timmers, 20. Schoenmakers, 21. Kusters, 22. Cox; 23. Raaijmakers, 24. Cremers, 25. Cuijpers.
Overige namen met een -s (bijvoorbeeld): Konings, Jonkers, Burgers, Ooms, Broers; Winters, Somers, Donkers, Zwarts, Hoofs, Langens, Vrolijks; Hamers, Vogels, Voets, Koevoets, Hoefnagels, Bessems, Mutsaers.
Tot slot de namen die naar toponiemen verwijzen (inclusief een aantal namen op -mans): Bongers, Swinkels, Schuurmans, Akkermans, Kessels, Bergmans, Kamps, Oerlemans, Rooijakkers, Spijkers, Brekelmans, Puts, Hurkmans, Hagenaars, Meulendijks, Heesakkers, Brinks, Vugts, Bemelmans, Kooijmans, Beekmans, Brugmans, Sloots, Sprangers, Beks, Weterings, Hoeks, Ackermans, Kluijtmans, Poels, Hooijmans, Leenhouts, Hovens, Hellemons, Camps, Bruls, Steeghs, Bongaerts, Poppelaars, Gulikers, Kerkhofs, Winkels.
Uit de naamkundige literatuur:
• "Een derde manier waarmee in het Nederlandse taalgebied van soortnamen familienamen zijn gevormd, is genitivering, d.w.z. aan het grondwoord is een genitiefuitgang toegevoegd en/of een genitiefmorfeem als aanloop voorgevoegd. (...) De familienamen geven morfologisch een ouder taalstadium weer: terwijl in het huidige Nederlands de substantiefflexie sterk genivelleerd is, is in de familienamen de Middelnederlandse buiging nog zichtbaar. Substantieven die tot de sterke flexie behoorden, kregen als genitiefuitgang -s (...). Daarnaast kende het Middelnederlands ook een zwak buigingsparadigma, met het morfeem -en als genitiefuitgang (...). Bovendien is in een aantal gevallen supplementair een genitief-s voorgevoegd, het relict van het lidwoord, dat bij de genitivering van lidwoordnamen eveneens werd geflecteerd (...). Het genitiefgebied wordt bij alle categorie?n familienamen gelokaliseerd in het zuidoosten van het taalgebied: het omvat de oostelijke helft van Vlaanderen (de Belgische provincies Brabant, Antwerpen en Limburg) en het zuidoosten van Nederland (Limburg, Noord-Brabant), met uitlopers naar de Acherhoek toe. Binnen dat grote zuidoostelijke genitiefgebied moet er bovendien intern gedifferentieerd worden naar de uitgangen: er tekent zich een tegenstelling af tussen een sterk flecterend en een zwak flecterend gebied." Het gebied van de zwak flecterende familienamen blijft beperkt tot het oosten van het genitiefgebied. Namen die in Belgisch en Nederlands Limburg met -en zijn verbogen, sluiten zich buiten deze provincies aan bij de sterke buiging met -s. "Op de grens tussen het sterk flecterende en het zwak flecterende gebied, die samenvalt met de scheiding tussen het Brabants en het Limburgs, is bovendien het subtype met voorgevoegde -s ?n genitiefuitgang (-s of -en) overgeleverd." Oost-Brabant en het westen van Belgisch Limburg is als het kerngebied van dit type familienamen te beschouwen [Marynissen-1999, p 28].
• De mannelijke namen die op een consonant uitgaan, hebben de uitgangen der sterke flexie: gen. -s, d. -e, acc. niets, of soms -e: Jans, Hughemans, Pieters; Janne, Hughemanne, Lonijse (bij Lonijs, d.i. Appollonius), Pietre. (Opm. Hier en daar bestaat een gen., dat., acc., op -en: Robbrechten: Woutre heeft een g. Wouters, d.a. Woutren.) Die op een -e eindigen, hebben: gen. -en (soms -ens), dat. -en, acc. -e (soms -en): Folke, Folken; Hughe, Hughen(s). De vrouwelijke namen hebben gen. -en, dat. -en, acc. -e(n): Aleit; Aleiten; Marien, Lisebetten, Heylsoeten, enz. [A. van Loey, Middelnederlandse spraakkunst. I. Vormleer, Groningen 1976, 8e verbeterde druk, p 26: Flexie der persoonsnamen. ?20. Zie verder Hoofdstuk II: Het substantief (p 8-26)].
• Er zijn in totaal meer dan 200 verschillende familienamen met -brecht. Het Belgische FN-bestand bevat 93 schrijfvarianten van 16 verschillende samenstellingen met -brecht(s). Het Nederlandse bestand telt 103 schrijfvarianten van 21 verschillende patroniemen met -brecht(s). Op kaart 14 heb ik de genitiefvormen gezamenlijk afgezet tegenover de nominatiefvormen. De grens tussen -brecht- en -brechts-vormen loopt in Vlaanderen ter hoogte van de Schelde-Dender. Het gaat om een verbluffend scherpe grens, temeer daar hier meer dan 200 verschillende namen gegroepeerd zijn. In Nederland sluiten de westelijk-Noord-Brabantse -brechts-vormen aan bij het Vlaamse genitiefgebied. Ten noorden van het Rivierengebied overweegt de -brecht-variant, zij het dat dit patroniemtype daar globaal zeldzamer is [Ann Marynissen, 'Cartografie in de naamkunde', in: Naamkunde 32 (2000), nr 1-2, p 27 + kaart].
• "Typisch f?r Patronyme im Emsland ist die Bildung auf -(e)s bzw. auf -(e)n. In beiden F?llen handelt es sich um alte Genitivendungen. (...) Um die Verbreitung der Namen mit starkem Genitiv beispielhaft abzustecken, wurden auf Karte 6 s?mtliche Namen auf -ers (Peters, Herbers, Lammers, L?bbers usw.) in ganz Deutschland zusammengefasst. Die Karte zeigt, dass sie ihre st?rkste Konzentration entlang der deutsch-niederl?ndischen und deutsch-belgischen Grenze erreichen und nach Osten hin kontinuierlich abnehmen. Der genitivische Namentyp scheint demnach niederfr?nkisch-niederdeutschen Ursprungs zu sein und sich nach Osten hin ausgebreitet zu haben" [Spiekermann-2005, p 124].
• [Ann Marynissen, 'Klankgeografische en morfosyntactische variatie bij herkomstnamen van het type Van Keymeulen', in: Huldeboek Jacques Van Keymeulen, Gent 2018, p 329-345, ihb. 340: Genitivering van geografische herkomstnamen].
afkortingen en bibliografische notaties:
