Nederlandse Familienamenbank |
Bruijn, de (y) |
< | Bruijne, de (y) | < |
Bruine, de Bruijne (y) Debruyne Locker de Bruijne Bruijne Brevet, de (y) |
verklaring:
De familienaam De Bruijne/Bruyne onderscheidt zich van De Bruijn/Bruyn door de behouden slot -e. In de meer in het noorden voorkomende vormen zonder deze -e is de -e dankzij het zelfstandig gebruik, al dan niet met voorafgaand lidwoord, in onbruik geraakt en afgevallen. Taalkundig spreekt men van e-apocope. De naamvorm met -e (en de ouderwetse ij/y in plaats van -i-) komt in heel Nederland boven verwachting veel voor, maar de basis kan wellicht gezocht worden in Vlaanderen, waar de naamvorm De Bruyne met -y-, evenals aaneengeschreven Debruyne, overigens veel meer voorkomt dan De Bruijne met -ij-; een omgekeerd beeld van ij en y in deze naam in Nederland.
Citeren:
Leendert Brouwer, 'De Bruijne (y)', in: Nederlandse Familienamenbank = CBG Familienamen, Amsterdam, Meertens Instituut / Den Haag, CBG Centrum voor familiegeschiedenis, 2000...
kenmerken:
adjectief |
oude spelling |
specifieke componenten:
de | e | ij-y |
de
1. Bepaald lidwoord.
2. Het Franse voorzetsel de = 'van'.
Bij een aantal namen is lidwoord of voorzetsel met het grondwoord samengetrokken, al dan niet met weglatingsteken.
• "Wanneer het grondwoord met een h begint (hond, haas, haan, hoen) versmelt het voorafgaande lidwoord soms met het grondwoord: familienamen Dhondt, Dhaese, Dhaen, T'Hoen. Dergelijke samengetrokken, proclitische vormen zijn vanzelfsprekend eveneens een westelijk verschijnsel, aangezien ze de aanwezigheid van een lidwoord vooropstellen. Clitisering van het lidwoord 'de' is uitsluitend een Vlaams verschijnsel. (...) In tegenstelling tot zijn masculiene/feminiene tegenhanger 'de' wordt het onzijdige lidwoord 'het' zowel in Nederland als in Vlaanderen in familienamen geagglutineerd met het grondwoord, b.v. 't Hart, 't Hooft, 't Hoen (...)" [Marynissen-1999, p 26].
• C'est la préposition la plus courante en français; elle marque généralement l'origine. Lorsqu'il s'agit d'un nom noble, le toponyme désigne la propriété. Le de n'est pas le signe nécessaire pour marquer un nm noble ancien (dans le Sud-Est beaucoup d'anciennes familles nobles ne portent pas le de). Un certain nombre d'anoblissements modernes se sont faits sans addition du de: barons Empain, Lambert, Notomb..., comte Maeterlinck, etc. On la rencontre le plus souvent avec un nom de lieu: Deroubaix, Deliège, Demarche, Despa, etc. La préposition peut se trouver avec des noms communs topographiques, souvent sous la forme contractée du: Dubois, Dupont, Dufour, etc. Delafontaine... Également avec des noms de maisons, d'enseignes: Ducoq, Dusoleil. La préposition peut avoir gardé la forme dialectale di: Dispa, Dissewiscourt... La forme wallonne de l'article contracté dè 'du' est souvent écrité de; ainsi la forme Depré (Deprez) peut donc correspondre à Dupré ou à Després. Dans quelques noms, la forme du se trouve devant un féminin: Duchaussée... Parfois la préposition est élidée et l'apostrophe est notée: D'Hainaut, d'Harbeng, D'Hernoncourt... Formes plurielles: Deschamps... [DNFBR, p 38, 208, 291].
afkortingen en bibliografische notaties: