Nederlandse Familienamenbank

Naam 
Kop < Koop
Koppen
Kops
Cop
Kop, van de / der

verklaring:
Evenals de familienamen Koppen, Kops en Koops is de familienaam Kop in de eerste plaats een patroniem bij een verkorte vorm van de voornaam Jacob. De Bijbelse persoonsnaam Jacob wordt uit het Hebreeuwse ja'aqob 'hij greep de hiel' verklaard. De geschiedenis van de naam gaat terug tot aartsvader Jacob, die bij zijn geboorte de hielen van zijn tweelingbroer Esau vasthield.
Daarnaast kan Kop evenals de familienaam Van de(r) Kop als adresnaam aan een toponiem ontleend zijn. Er dienen zich verschillende mogeljkheden aan. Vergelijk bijvoorbeeld de benaming de Kop van Schouwen voor het duingebied in de Westhoek van het eiland Schouwen en van een andere orde is de huisnaam 'de Kop van 't Maarland' in Brielle met een uitgehouwen mannenhoofd als gevelsteen (het 17e eeuwse huis is aan het Maarland gelegen).
Ook anderszins zou de familienaam Kop uit een kop als mensenhoofd voortgekomen kunnen zijn: uit een bijnaam voor iemand met een opvallende kop. Een voorbeeld van zo'n bijnaam in de 20e eeuw is die van Jan Kop uit Westerbork, omdat de beste man "een grote maat van pet had"! Weer anders is de bijnaam van Kaat Kop uit Breda. Zij verkocht mosselen per kop, waarmee een kop ter maatgeving werd aangeduid. Zo belanden we bij de kop als drinkbeker. De vervaardiger daarvan was een koppendraaier; vergelijk de familienamen Koppendraaier en varianten. Kop zou derhalve ook een beroepsbijnaam kunnen zijn voor een koppendraaier.
Deze verscheidenheid van mogelijkheden bij de familienaam Kop laat zien hoeveel kanten je op kunt om deze naam te verklaren. Zolang er uit de familiehistorie geen andere aanwijzingen boven komen, kunnen we het veiligheidshalve het best bij Kop uit Jacob houden.

Citeren:
Leendert Brouwer, 'Kop', in: Nederlandse Familienamenbank = CBG Familienamen, Amsterdam, Meertens Instituut / Den Haag, CBG Centrum voor familiegeschiedenis, 2000...


kenmerken:
patroniem adresnaam metonymische beroepsnaam lichaam en kleding

Veel voornamen die aan de basis van patroniemen liggen worden verklaard in de
Nederlandse Voornamenbank

specifieke componenten:

geen affix

geen affix of Ø

Betreft een familienaam in de nominatief, dwz. een naam zonder flexie-elementen, of een naam zonder toevoeging van voorzetsel en lidwoord.

• "Voor de Zaanstreek en in 't algemeen voor Noord-Holland boven het IJ zijn typisch de eenlettergrepige en dikwijls maar uit drie letters bestaande familienamen als Al, Bal, Dam, Hein, Laan, enz., die in verreweg de meeste gevallen versleten vormen van Oudfriese mansvoornamen zijn. Men vindt vele van deze namen als voornaam, maar ook wel eens als bijnaam, in de Fontes Egmundenses en in de Rekeningen van Holland en Zeeland, in de 13de en 14de, sommige ook al in vroeger eeuwen" [Meertens-1952, p 35].
• "De in formeel opzicht minst complexe manier om van een soortnaam een familienaam te maken, is geen enkele formele verandering door te voeren, m.a.w. de diernaam wordt bij proprialisering in een nevenschikkend verband na de voornaam geplaatst, b.v. Jan Schaap, Klaas Spiering, Piet Steur. Deze wijze van naamvorming heeft een groot aantal familienamen doen ontstaan in Nederland, meer bepaald in het westen ervan. (...) Uit de verspreiding van tal van diernamen (...) blijkt dat het type familienaam zonder naamvormend element een Randstedelijk karakter heeft. De bakermat van de familienamen van het type Zwaan, Kraan, Baars, Muis e.d. ligt in het noordwesten van Nederland. Deze lokalisering stemt overeen met de verdeling van de lidwoordloze eenlettergrepige eigenschapsnamen (b.v. Jong, Groot, Lang) en, met enige nuancering, ook met het lidwoordloze nominatieftype bij de tweelettergrepige beroepsnamen (b.v. Schipper, Korver)" [Marynissen-1999, p 15, 17].
• Er zijn in totaal meer dan 200 verschillende familienamen met -brecht. Het Belgische FN-bestand bevat 93 schrijfvarianten van 16 verschillende samenstellingen met -brecht(s). Het Nederlandse bestand telt 103 schrijfvarianten van 21 verschillende patroniemen met -brecht(s). Op kaart 14 heb ik de genitiefvormen gezamenlijk afgezet tegenover de nominatiefvormen. De grens tussen -brecht- en -brechts-vormen loopt in Vlaanderen ter hoogte van de Schelde-Dender. Het gaat om een verbluffend scherpe grens, temeer daar hier meer dan 200 verschillende namen gegroepeerd zijn. In Nederland sluiten de westelijk-Noord-Brabantse -brechts-vormen aan bij het Vlaamse genitiefgebied. Ten noorden van het Rivierengebied overweegt de -brecht-variant, zij het dat dit patroniemtype daar globaal zeldzamer is [Ann Marynissen, 'Cartografie in de naamkunde', in: Naamkunde 32 (2000), nr 1-2, p 27 + kaart].
• Ook in de klasse der toponymische achternamen zijn afgebakende dialectarealen te ontdekken. Typisch Oostnederlands zijn bijvoorbeeld de namen met het voorzetsel 'te'. Voorzetselnamen die in Nederland en België massaal voorkomen, ontbreken vrijwel geheel in het Duitse taalgebied. Daar is een onderscheid te maken tussen namen op -er in Zuid-Duitsland, namen zonder affix in meer centrale gebieden en namen op -mann in Noord-Duitsland [Van Loon-1980, p 138].

afkortingen en bibliografische notaties: