Nederlandse Familienamenbank |
Kok | < |
Kok, de Kock Koks Kokke (é) Koch |
verklaring:
De familienaam Kok is een beroepsnaam voor een kok, iemand die kookt, wellicht voor degene die in de hofhouding van de landsheer, in een legerkamp, in een herberg of in een vergelijkbaar bedrijf als kok was aangesteld en die verantwoordelijk was voor het keukenpersoneel en voor wat er op tafel voorgezet werd. Vergelijk de familienaam Schenk voor degene die verantwoordelijk voor de drankvoorziening was. Het woord kok gaat terug op het Latijnse coquus of cocus = 'kok'.
Misschien kunnen we rekening houden met de mogelijkheid dat Kok bij een aantal naamdragers oorspronkelijk een patroniem was bij de roepnaam Kok/Cok < Cornelis. Het betreft een zogenaamde bakernaamvorm die in de kindermond ontstaan is door reduplicatie van de beginletter.
We kennen hedentendage verschillende spelling- en vormvarianten van deze familienaam, maar de moderne spellingvorm Kok is veruit de meest voorkomende naamvorm in Nederland. Kok staat ongeveer op de 25ste plaats van alle familienamen. De eveneens moderne naamvorm met lidwoord, De Kok, is een kernnaam in Tilburg. Ook de naamvorm De Kock, ietsje ouderwets met -ck geschreven, komt behalve in Vlaanderen (zie hieronder) in westelijk Noord-Brabant veel voor. In die regio treffen we tevens een concentratie van de naam met genitief -s aan: Koks (< Kokszoon). Kock, de -ck-vorm zonder lidwoord, is evenmin schaars; deze vorm komt bovendien veel in Sleeswijk-Holstein voor en ook in Noordrijn-Westfalen als Duitse variant van Koch. De Duitse naamvorm Koch, welke naam in Duitsland hoog in de rangorde van meest voorkomende familienamen staat (op de 13e plaats), heeft trouwens veel naamdragers in Nederland.
Voor de naamvormen die met een C- beginnen in plaats van een K-, welke spellingswijze in het Middelnederlands gebruikelijk was, gaan we, hoewel ze ook in Nederland voorkomen, naar de zuiderburen, waar de familienamen eerder zijn vastgelegd dan in Nederland. De naamvorm De Cock is aldaar de meest voorkomende en deze vorm treffen we vooral in Oost-Vlaanderen aan, terwijl de aaneen geschreven vorm Decock bijzonder Westvlaams is. Een minder voorkomende naamvorm is De Kock, een half gemoderniseerde vorm die dan ook iets noordwaarts in de provincie Antwerpen het meest voorkomt en, zoals hierboven reeds gemeld, met enkele honderden naamdragers in Noord-Brabant, waar De Kok echter de overhand heeft. Ook minder dan De Cock komt de genitiefvorm Cockx in België voor (Cocks al helemaal niet). Masar de spellingvorm Cox overheerst zowel in Belgisch- als in Nederlands-Limburg. Vergelijk daarnaast de naam Kox in de omgeving van Eersel (Noord-Brabant), alsmede een concentratie met deze naamvorm in het Roergebied. Het betreffen genitiefvormen met de sterke verbuiging op -s, maar toch ook best veel voorkomend is de achternaam Kocken (vooral in de omgeving van Oss) met de zwakke -en-verbuiging. Dat laat zien dat men er niet over uit was of kok een mannelijk of vrouwelijk zelfstandig naamwoord was, als hier geen sprake is van een patroniem. Interessant hierbij is de naamvorm Kokke, in de omgeving van Nijmegen en in westelijk Noord-Brabant.
In ieder geval wil de moderne naamvorm Kok niet per se zeggen dat men Hollandse roots heeft. Zo leeft in de Bollenstreek een familie Kok die voortkomt uit ene Willem de Cock de Vlaming, in de 16e eeuw werkzaam op het kasteel Dever te Lisse (als kok?).
Voor enige verwarring kan de familienaam Lecocq zorgen, die wijdverbreid is in de Belgische provincie Henegouwen en in de aangrenzende Franse departementen, met Lecoq als Oost-Waalse vorm. Stemmen deze namen overeen met o.a. Decock in West-Vlaanderen (de naamvormen Decocq en De Cocq komen immers ook wel voor) en kunnen we het bij een 'kok' houden? Of hebben we hier te maken met coq in de Franse betekenis 'haan' en derhalve met een Franse pendant van de familienaam (De) Haan, zoals dat waarschijnlijk het geval is bij de familienaam Lecoq, die frequent is in Normandië en Bretagne en zeker ook dezelfde naam kan zijn als Leco(c)q in Wallonië. Het betekent in ieder geval dat Fransozen die als een haan de Nederlanden zijn binnengekomen daar mogelijk als een kok herkend zijn...
Citeren:
Leendert Brouwer, 'Kok', in: Nederlandse Familienamenbank = CBG Familienamen, Amsterdam, Meertens Instituut / Den Haag, CBG Centrum voor familiegeschiedenis, 2000...
kenmerken:
beroepsnaam | patroniem |
Veel voornamen die aan de basis van patroniemen liggen worden verklaard in de
Nederlandse Voornamenbank
specifieke componenten:
geen affix |
geen affix of Ø
Betreft een familienaam in de nominatief, dwz. een naam zonder flexie-elementen, of een naam zonder toevoeging van voorzetsel en lidwoord.
• "Voor de Zaanstreek en in 't algemeen voor Noord-Holland boven het IJ zijn typisch de eenlettergrepige en dikwijls maar uit drie letters bestaande familienamen als Al, Bal, Dam, Hein, Laan, enz., die in verreweg de meeste gevallen versleten vormen van Oudfriese mansvoornamen zijn. Men vindt vele van deze namen als voornaam, maar ook wel eens als bijnaam, in de Fontes Egmundenses en in de Rekeningen van Holland en Zeeland, in de 13de en 14de, sommige ook al in vroeger eeuwen" [Meertens-1952, p 35].
• "De in formeel opzicht minst complexe manier om van een soortnaam een familienaam te maken, is geen enkele formele verandering door te voeren, m.a.w. de diernaam wordt bij proprialisering in een nevenschikkend verband na de voornaam geplaatst, b.v. Jan Schaap, Klaas Spiering, Piet Steur. Deze wijze van naamvorming heeft een groot aantal familienamen doen ontstaan in Nederland, meer bepaald in het westen ervan. (...) Uit de verspreiding van tal van diernamen (...) blijkt dat het type familienaam zonder naamvormend element een Randstedelijk karakter heeft. De bakermat van de familienamen van het type Zwaan, Kraan, Baars, Muis e.d. ligt in het noordwesten van Nederland. Deze lokalisering stemt overeen met de verdeling van de lidwoordloze eenlettergrepige eigenschapsnamen (b.v. Jong, Groot, Lang) en, met enige nuancering, ook met het lidwoordloze nominatieftype bij de tweelettergrepige beroepsnamen (b.v. Schipper, Korver)" [Marynissen-1999, p 15, 17].
• Er zijn in totaal meer dan 200 verschillende familienamen met -brecht. Het Belgische FN-bestand bevat 93 schrijfvarianten van 16 verschillende samenstellingen met -brecht(s). Het Nederlandse bestand telt 103 schrijfvarianten van 21 verschillende patroniemen met -brecht(s). Op kaart 14 heb ik de genitiefvormen gezamenlijk afgezet tegenover de nominatiefvormen. De grens tussen -brecht- en -brechts-vormen loopt in Vlaanderen ter hoogte van de Schelde-Dender. Het gaat om een verbluffend scherpe grens, temeer daar hier meer dan 200 verschillende namen gegroepeerd zijn. In Nederland sluiten de westelijk-Noord-Brabantse -brechts-vormen aan bij het Vlaamse genitiefgebied. Ten noorden van het Rivierengebied overweegt de -brecht-variant, zij het dat dit patroniemtype daar globaal zeldzamer is [Ann Marynissen, 'Cartografie in de naamkunde', in: Naamkunde 32 (2000), nr 1-2, p 27 + kaart].
• Ook in de klasse der toponymische achternamen zijn afgebakende dialectarealen te ontdekken. Typisch Oostnederlands zijn bijvoorbeeld de namen met het voorzetsel 'te'. Voorzetselnamen die in Nederland en Belgi? massaal voorkomen, ontbreken vrijwel geheel in het Duitse taalgebied. Daar is een onderscheid te maken tussen namen op -er in Zuid-Duitsland, namen zonder affix in meer centrale gebieden en namen op -mann in Noord-Duitsland [Van Loon-1980, p 138].
afkortingen en bibliografische notaties: