Nederlandse Familienamenbank

Naam 
Blok < Blok, de
Bloks
Blokker
Blokland
Snijders Blok

verklaring:
Voor de familienaam Blok zijn verschillende verklaringen toepasbaar. Wellicht komen al deze verklaringen voort uit de etymologie van blok uit beloken, beluiken 'afsluiten, omheinen, dicht maken'. Uit Middeleeuwse vermeldingen komen enkele mogelijke motieven naar voren. We zien in Zuid-Beveland anno 1431 de drie broers Bloc Blocxsone, Adriaen Blocxsone en Willem Blocxsone uit rekeningen te voorschijn komen. De familienaam Blok kan op basis hiervan als een patroniem van de voornaam Blok worden beschouwd, waar we verder niet veel van weten. Reeds in 1229 werd echter Pouwels Blockschoenmaeker in de omgeving van Kesteren vermeld. Blok kan derhalve ook geïnterpreteerd worden als beroepsbijnaam voor een vervaardiger van blokken, zijnde klompachtig schoeisel. Vergelijk in het verlengde hiervan de familienaam Blokmaker. Deze kan overigens ook betrokken zijn bij de productie van blokken in diverse werktuigkundige betekenissen. De blokmaalder was bijvoorbeeld de meesterknecht op een oliemolen, die aan het (naslags-)blok staat. De Duitse familienaam Klotz = 'blok(schoen)' kent men onder andere ook de betekenis van een beroepsbijnaam toe.
In de toponymie wordt met de benaming Blok van oudsher een omheind perceel aangegeven. Hier en daar zijn personen bekend die in verband kunnen worden gebracht met de veldnaam Blok, welke naam veelal overgegaan is op een daarbij gelegen woning. Vergelijk ook samengestelde naamvormen als Meulblok, Ossenblok, Vleesblok en Steenblok.
Tot slot kan gewezen worden op een metaforisch verband in de zin van een bijnaam voor iemand die zo massief was als een blok.

Citeren:
Leendert Brouwer, 'Blok', in: Nederlandse Familienamenbank = CBG Familienamen, Amsterdam, Meertens Instituut / Den Haag, CBG Centrum voor familiegeschiedenis, 2000...


kenmerken:
adresnaam metonymische beroepsnaam patroniem metafoor

Veel voornamen die aan de basis van patroniemen liggen worden verklaard in de
Nederlandse Voornamenbank

specifieke componenten:

geen affix

geen affix of Ø

Betreft een familienaam in de nominatief, dwz. een naam zonder flexie-elementen, of een naam zonder toevoeging van voorzetsel en lidwoord.

• "Voor de Zaanstreek en in 't algemeen voor Noord-Holland boven het IJ zijn typisch de eenlettergrepige en dikwijls maar uit drie letters bestaande familienamen als Al, Bal, Dam, Hein, Laan, enz., die in verreweg de meeste gevallen versleten vormen van Oudfriese mansvoornamen zijn. Men vindt vele van deze namen als voornaam, maar ook wel eens als bijnaam, in de Fontes Egmundenses en in de Rekeningen van Holland en Zeeland, in de 13de en 14de, sommige ook al in vroeger eeuwen" [Meertens-1952, p 35].
• "De in formeel opzicht minst complexe manier om van een soortnaam een familienaam te maken, is geen enkele formele verandering door te voeren, m.a.w. de diernaam wordt bij proprialisering in een nevenschikkend verband na de voornaam geplaatst, b.v. Jan Schaap, Klaas Spiering, Piet Steur. Deze wijze van naamvorming heeft een groot aantal familienamen doen ontstaan in Nederland, meer bepaald in het westen ervan. (...) Uit de verspreiding van tal van diernamen (...) blijkt dat het type familienaam zonder naamvormend element een Randstedelijk karakter heeft. De bakermat van de familienamen van het type Zwaan, Kraan, Baars, Muis e.d. ligt in het noordwesten van Nederland. Deze lokalisering stemt overeen met de verdeling van de lidwoordloze eenlettergrepige eigenschapsnamen (b.v. Jong, Groot, Lang) en, met enige nuancering, ook met het lidwoordloze nominatieftype bij de tweelettergrepige beroepsnamen (b.v. Schipper, Korver)" [Marynissen-1999, p 15, 17].
• Er zijn in totaal meer dan 200 verschillende familienamen met -brecht. Het Belgische FN-bestand bevat 93 schrijfvarianten van 16 verschillende samenstellingen met -brecht(s). Het Nederlandse bestand telt 103 schrijfvarianten van 21 verschillende patroniemen met -brecht(s). Op kaart 14 heb ik de genitiefvormen gezamenlijk afgezet tegenover de nominatiefvormen. De grens tussen -brecht- en -brechts-vormen loopt in Vlaanderen ter hoogte van de Schelde-Dender. Het gaat om een verbluffend scherpe grens, temeer daar hier meer dan 200 verschillende namen gegroepeerd zijn. In Nederland sluiten de westelijk-Noord-Brabantse -brechts-vormen aan bij het Vlaamse genitiefgebied. Ten noorden van het Rivierengebied overweegt de -brecht-variant, zij het dat dit patroniemtype daar globaal zeldzamer is [Ann Marynissen, 'Cartografie in de naamkunde', in: Naamkunde 32 (2000), nr 1-2, p 27 + kaart].
• Ook in de klasse der toponymische achternamen zijn afgebakende dialectarealen te ontdekken. Typisch Oostnederlands zijn bijvoorbeeld de namen met het voorzetsel 'te'. Voorzetselnamen die in Nederland en Belgi? massaal voorkomen, ontbreken vrijwel geheel in het Duitse taalgebied. Daar is een onderscheid te maken tussen namen op -er in Zuid-Duitsland, namen zonder affix in meer centrale gebieden en namen op -mann in Noord-Duitsland [Van Loon-1980, p 138].

afkortingen en bibliografische notaties: