Nederlandse Familienamenbank

Naam 
Struif, van der < Struijf, van der (y)

naamsvermeldingen en literatuurreferenties:

• Stroef - Een gewestelijk in de algemene taal in gebruik gekomen woord met bewaard gebleven oudgerm. û (de ndl. vorm zou *struif zijn). Verwant met strobbe (strubbe), strubbelen, enz. De familie waartoe al deze woorden behoren, drukt oneffenheid, ruigheid uit. Bet. 6: In fig. toepassing op personen, hun karakters en opvattingen: niet gemakkelijk in de omgang, niet uit de plooi komend. Ook van het gelaat. Struif, mnl. struve, mnd. struve, nhd. straube - 1. znw. eiergebak, omelet, pannekoek. 2. Verwant met strobbe. strubbelen, stroef - bosje, kwast, tros, kuif; afl. struivel hetzelfde als struif (struivelhout). 3. bnw. wellicht de eig. ndl. vorm van stroef. Struivelen, struiven - van haar, veren enz.: omhoog gaan staan, oprijzen; ook gezegd van haar dat tot een kuif gekamd of hoog opgemaakt wordt. Struw - ruig. Vgl. Struweel (struivel): struikgewas, kreupelhout [WNT].

afkortingen en bibliografische notaties: