Nederlandse Familienamenbank |
Bruggen, van Verbruggen Brug, van de / den / der |
< | Bruggen, van der | < |
Brugge, van der Brugghen, van der Breggen, van der Brüggen, von der Bruggen Ortiz, van der |
naamsvermeldingen en literatuurreferenties:
• Rutger vanden Brughen, Sint-Oedenrode 1400 [Schepenen Sint-Oedenrode 1311-1550, p 55]. • Jordanus Johannis van der Bruggen, Nijmegen 1470 (wijlen) [Legerboek Stevenskerk Nijmegen 1600, p 22]. • Jan Jansz van der Brugge, van 'Jullichlandt', otr. Delft 1656, ovl. aldaar 1726; vader van Arie Jansz van der Brugge, ged. Delft 1659, in 1687 tuinder aldaar; vader van Willem van der Bruggen, ged. Delft 1693, huw. Schiedam 1713, begr. aldaar 1733; enz. [Markus van-1994, p 40, nr 3744]. • Mathijs van der Bruggen (Vught 1783-Schijndel 1817) [André Schoones, 'Kwartierblad van Mathijs van der Bruggen', in: Het Griensvenneke 38 (2013), nr 1, p 2-12]. • [Claes-1983, p 136]. • [In: Helmonds Heem (1990), nr 2: themanummer kasteel Croy: Van der Brugghen (Stiphout)]. | |
• Brugg(h)e(n), van der/n; van der Brigg(h)e, van der Breggen, Verbrugg(h)e(n), Verbreugghe, Verbreugh, Vo(o)rbruggen, Vertbrugghe, Verlrugghe (sic), Verbrigg(h)e, Ter Bruggen: Heel verspreide PlN ter Brugg(h)e. Brigge met tot i ontronde u is de Wvl.-Ingweoonse vorm; vgl. E. bridge. ±1240 Boidini de Ponte, Deinze (SCHMID); 1326 Thierin van der Brigghe, Ip. (BEELE); 1352 Meggriete van der Brugghe, Ktr. (DEBR. 1970); 1372 ter Brugghen dat Heinryck van der Brugghen te houden plach, St.-Ulriks-Kapelle (TROCH). [WFB2] | |
• Brug, van der; van (der) Bruggen, Verbrugge(n), ten Brugge(n): Heel verspreide PlN ter Brugge(n). 1253 Rasonis de Ponte; 1307 Segher van der Brugghen, Assenede (GYSS. 1999); 1559 Willem van der Brugghe, Aardenburg (VAN VOOREN 24). [WFZ] |
afkortingen en bibliografische notaties: |
|