Nederlandse Familienamenbank |
|
Schuit |
< | Schuiten | < |
Schuite Schuten Schouten |
naamsvermeldingen en literatuurreferenties:
| • Jacop Scuten den metsere, Antwerpen 1374 [WFB]. • [G. Samsoen, 'Généalogie... de la famille groningoise Schuiten', in: De Middelaar 38 (1983), p 17-32]. | |
| • Schuit, Schuiten, Schuyten, Schuijten, Schuyt(s), Schuijts, Schuytjens: 1. BN naar de schuit op het uithangbord of BerBN van de schipper; vgl. De Schuiteneer. 1374 Jacop Scuten den metsere, Aw. (VLOEB.); 1585 Marten Schuytgen (naar de brouwerij) "het Schuytgen", A'dam (TROCH). — 2. Dial. var. van Schout(en). [WFB2] | |
| • Schuit, Schuite(n), Schuijt(en): BN naar de schuit op het uithangbord of BerBN van de schipper of schuitenmaker. 1585 Marten Schuytgen (naar de brouwerij) `het Schuytgen', Amsterdam (WF); 1712 Arien Pietersz Schuytemaker alias Arjen Schuyt, Koedijk; 1790-1838 Teunis Schuijt/Schuit, Zaandam-Middelburg (voorvader van de Zeeuwse familie Schuit, Schuijt (DM). [WFZ] |
|
afkortingen en bibliografische notaties: |
|
