Nederlandse Familienamenbank

Naam 
Groot
Grootenboer
< Grooten < Groote
Groten
Grootens
Grootendorst

naamsvermeldingen en literatuurreferenties:

• Cornelis Rombouts alias Grooten, in 1622 eigenaar van het Groot Monnikenhof te Terheijden [Duc Janssens, 'Omwaterde kastelen of heerenhuijsingen bij de Linie van Munnikenhof', in: De Vlasselt (2008), nr 119, p 49].
• Mathias Grooten, huw. Vetschau 1730; vader van Mathias Grooten, ovl. Laurensberg 1832, enz. [J. Schrijvers, 'Wat bewoog de stamhoofden Grooten?' in: De Bongard 12 (2000), nr 2, p 35].
• Gerrit Grooten, daghuurder en kleermaker, bewoner van katerstede De Weverij, ook Grootte, van eigenaar Jan de Groot, 1812 [J.D. Hilferink, 'Huis- en veldnamen in de mark Olst rond 1800 (II)', in: Tijdschrift 't Olster Erfgoed (1997), nr 19, p 25].
• Groot(en), -ens, Grote(n), Groth, Grothe(n), de Grood(t), (de) Groot(e), de Grootte, Degrot(te), Schrooten, Schroeten:  BN naar de grote gestalte. Vgl. Legrand. 1202 Willelmi Magni, Har. (DEBR. 1980); 1260 Woutren den Groten, Grauw (CG); 1281 Johannes Grote; 1326 Jan de Grote, Ip. (BEELE). Schrooten = 's Groten. 1398 Beatrise Scroten, Egem (DEBR. 1970).  [WFB2]

afkortingen en bibliografische notaties: