Nederlandse Familienamenbank

Naam 
Haas, de < Haas
Haas, van der
Haas, den
Haes, de
Haas van Dorsser, de

naamsvermeldingen en literatuurreferenties:

• "Een tweede reeks diernamen die in familienamen voortleven, wordt zowel in westelijk Vlaanderen als in het westen van Nederland gecombineerd met een lidwoord, nl. De Wolf, De Vogel, De Leeuw, De Haan, De Vos, De Haas. Drie ervan wisselen in Nederland af met de lidwoordloze vorm, die er ongeveer even frequent is: Vos/De Vos, Vogel/De Vogel, Wolf/De Wolf. Maar daar staat tegenover dat de namen De Haan en De Haas in Nederland veel frequenter zijn dan Haan en Haas en dat er maar weinig Nederlanders zijn die Leeuw heten, terwijl De Leeuw een hele gewone Nederlandse familienaam is" [Marynissen-1999, p 22].
• Gheeraert die Haese, schepen van Schiedam, 1298 [Schaar van der-1959, p 36].
• Pieter die Haesse, Den Haag 1449 (archief van het klooster van Sint Elizabeth) [Sernee-1920, p 10].
• Willem de Haze Claerbertsz, riddermatige te IJzendoorn ca. 1460 [Plomp-1993, p 91].
• [Haeserijn-1954, p 143].
• Anna Jans de Haes, 1544; dochter van Jan de Haze, raad van Utrecht 1483, won. Toornmarkt 1500; zoon van Vranck de Haze, raad van Utrecht 1443, ovl. 1459; zoon van Willem Jansz de Hade [spelfout?], raad van Utrecht 1415 [Slootweg-1997, p 147].
• Pieter Jacopz de Haes, Leiden 1574; Cornelys Gerytz de Haes, idem; Jan Allertsz de Haes, idem [Volkstelling-1574, p 31, 39, 94].
• Jan de Haes, Nijmegen 1600 [Legerboek Stevenskerk Nijmegen 1600, p 24].
• Aart Hendriksen de Haas, ged. Nunspeet 1705; zoon van Hendrik Gerritsen Hase (Nunspeet ca. 1660-1715); zoon van Gerrit Hendriksen Hase ['Vragen en antwoorden', in: VG 15 (1990), nr 4, p 249].
• Hendrik de Haas (Woensel 1752-Strijp 1807) [J.E.P.M. de Haas, 'Kwartierstaat De Haas', in: De Mulder Molenheide 29 (2008), nr 107, p 17-22].
• Gosen de Haas (Ommeren 1780-Lienden 1852) ['Betuwse kwartierstaat: Sander Marius van Ommeren', in: Nieuwsbrief Historische Kring Kesteren 34 (2015), nr 1, p 22-23].
• Isac David de Haas, Aalten 1803-1883, manifacturier; zoon van David Isac [Peter Lurvink, 'David Markus en zijn nakomelingen', in: Misjpoge 1 (1989), nr 1, p 26; vgl. Ned. Historiën (1980), nr 6, p 145].
• Jacob Joseph (Borkum ca. 1772-Zutphen 1837) nam in 1811 te Zutphen de naam De Haas aan [Laansma-1978, p 26].
• [C. de Haas & J. de Haas-van Gelder, Familieboek De Haas. Tussen Waal en Maas, Someren 2004].
• Johannes Cornelis de Haas (Geffen 1789-1859) [Sjef van Helvoirt, 'Hein en Nel de Haas-van der Leest', in: Spoorzoeker Nuwelant 22 (2009), nr 2, p 3-21; met kwartierstaat vervaardigd door Adriaan van Aggelen & Martien Veekens].
• Adriaan Boudewijnszn de Haas (Hardinxveld 1803-1861) [Gerrit Ambachtsheer, 'Kwartierstaat van Alida Elisabeth Ambachtsheer', in: Med. Hardinxveld-Giessendam 33 (201), nr 2, p 27-30].
• Haas, (de); (de) Haes, Haas(s), de(n) Haese, de(n) Haeze, Denaes, Denage, de Haze, de Hase, de Haasse, Dehaese, D'Haes(e), D(h)aese, D(h)aeze, D'Hase, D'Haze, Hase, Ha(a)ze, Haase(n), Haese(n), Ha(a)zen, Hasen:  BN. 1. BN naar de eigenschappen van de haas: vreesachtigheid, lafheid, snelheid. 1220 Willelmus Hase, Kanegem (DEBR. 1980); 1326 Mathijs de Hase, Ktr. (DEBR. 1971). Het Ndl. geslacht Haazen stamt van: 1459 Brien die Haze, Eindhoven (M. HAAZEN, Het geslacht "Die Haze" uit Eindhoven, Kortrijk, 1982). — 2. Naar de huisnaam. 1439 Jacobus in den Haes de domo sua den Hase, Lv. (DE MAN 1950,82); 1779 Simon Prickart genaempt den Haes wonend in het Haesken, Ht. (GESSLER 14).  [WFB2]
• Haas, de(n) Haas, de Haes, (de) Haze, Hazen, Dhaeze, Dhaese, D'haese, Haaze: 1. BN naar de eigenschappen van de haas: vreesachtigheid, lafheid, snelheid. 1298 Gheeraert die Haese, Schiedam (V.D.SCHAAR 1959); 1309-10 Annin de Hase, Aardenburg (HAES. 143). ­ 2. Huisnaam. 1439 Jacobus in den Haes de domo sua den Hase, Leuven (WF).   [WFZ]
• Zie HASE in het Vroegmiddelnederlands woordenboek [VMNW].

afkortingen en bibliografische notaties: