Nederlandse Familienamenbank

Naam 
Vrieze
Vriesen
< Vriese < Vriese, de
Friese

naamsvermeldingen en literatuurreferenties:

• Berendt Hendricks Vriese, schoolmeester te Ruinen 1679 [F.J. Ebbens, 'Schoolmeesters in de classis Meppel', in: DGJ 4 (1997), p 113].

Als patroniem en voornaam:
• Martijntje Vriese Suijdam, jd. van Maasland, begr. Overschie 1758; dochter van Vries Arentsz Suijddam, huw. Maasland 1674 [Slootweg-1997, p 21].
• Vries(e), (de); (de) Vrieze, de Vriesse, Vris, Devrisse, Defrise, Defrize, de Vreese, de Vreeze, de Vreesse, de Vreece, de Vreest, (de) Vrees, Frees(e), Frese:  Volksnaam van de Fries, inwoner van Friesland. De klankwettige Ndl. vorm is inderdaad Vries(land). 1278 Jan die Vriese, Dordrecht (CG); 1300 Willelmus dictus Friso (DEBR. 1980); 1313 Pieter Vrese, WV (RYCKEBOER); 1318 naest Jhans Vriesen, Hulst (DEBR. 1999); 1382 Jan de Vriese, Ktr. (DEBR. 1970). — Lit.: H. BUITENHUIS, De familienaam De Vries. MVN 1965, 163-173.  [WFB2]
• Zie VRIESE in het Vroegmiddelnederlands woordenboek [VMNW].

afkortingen en bibliografische notaties: