Nederlandse Familienamenbank |
Vondeling Vondel, van |
< | Vondel |
naamsvermeldingen en literatuurreferenties:
• Joost Vondel, naam aan een vondeling gegeven te Doornspijk 1801 [R. Schipper, Doopboek Sint Nicolaas Kerk te Oosterwolde 1702-1817, Oldebroek 1989, p 69]. | |
• Vonder, van de(n/r); van de(n/r) Vondel, van Vondel, van de Vondel(e), van der Vondelen, van der Vonden, van de Vonde, van de Vandel(le), de Vondel, Vervondel, van Vonderen, (van) Vondel: PlN Vonder: los bruggetje, vlonder. 1280 Egbertus de Vondre; 1360 Boudin van der Vonderen, Evergem (GYSS. 1971); 1298 Franco de Vondra, St.-Kw.-Lennik; 1356 Wouters van den Vondere, Gooik (PEENE 1949); 1474 Maertin vanden Vondele, Bs. (PARM.). [WFB2] | |
• Zie VONDELE in het Vroegmiddelnederlands woordenboek [VMNW]. |
afkortingen en bibliografische notaties: |
|