Nederlandse Familienamenbank |
Vliet, van | < |
Vliet, van de / der Vlietstra Poortvliet, van Zantvliet, van Vloot van Vliet, van der |
naamsvermeldingen en literatuurreferenties:
• "Tegenover de beken die in de eerste plaats in het Oosten van ons land thuis horen, staan de vlieten in de lage landen, en men krijgt de indruk, dat de naamvorming ermee zijn bloeitijd beleeft ongeveer in dezelfde tijd als die met beek. Immers, het zijn natuurlijke waterlopen, die, toen de weteringen werden gegraven en de ontginning voortschreed, ten onder gingen; dwz. hun betekenis verloren of opgenomen werden in de nieuw gemaakte waterwegen; en zo kon vliet ook voor wetering worden gebruikt en in 't Latijn worden vertaald met fossa (...) Het oudste voorbeeld van zo'n vergraven vliet is de fossa Corbulonis, d.i. waarschijnlijk de Vliet tussen Leiden en Delft, het water dat door Huygens in Hofwijck bezongen werd als de Vliet der Vlieten. (...) Het woord vliet, dat dus oorspronkelijk een beek, een vrij kleine natuurlijke waterloop aanduidt, is een echt kustwoord: ndl. vliet, ndd. fleet, ags. Fleot, behorend bij het werkwoord vlieten [Schönfeld-1955, p 145]. • Thijman Gijsbrechts van Vliet, geb. Leiden, huw. aldaar 1562 [Yvonne Prins & Lilian de Bruijn, 'Johannes Gillis van Vliet. Rembrandts prentenmaker', in: Jb. CBG 62 (2008), p 93-108]. • Jan Jansz opte Vliet, wonend aan de Kerckweg bij de Vliet, Maasland 1572 [C. Hoek, 'Het cartularium van Ariaenge Ariensdochter... 1573', in: OV 44 (1989), p 518]. • Jan Jansz van Vliet, Leiden 1574; Cornelis Jansz van Vliet, idem [Volkstelling-1574, p 108]. • Sipke Sijbez opt Vliedt, Leeuwarden 1581 [Fontes Leovardienses, p 46]. • Hendrick Cornelisz van Vliet, geb. Delft 1611-12, portretschilder; neef van Willem Willemsz van Vliet, van wie hij de schilderkunst leerde [Michiel Plomp, 'Het portret van de familie Van der Dussen', in: Delfia Batavorum Jaarboek 1998, 8 (1999), p 29]. • Jan Cornelisse van Vliet, huw. Nieuwerkerk a.d. IJssel 1695 [Pim van der Zalm, 'Stamreeks familie Van Vliet', in: Verleden Tijdschrift 21 (2005), nr 83, p 74-75]. • [Sigmond-2024, stamreeks Van Vliet - zie onderstaande bijlage]. • 1. Jan Hermansz van Vliet (Westbroek 1698-Harmelen 1781); zoon van Hermanus Cornelisz van der Vliet, geb. Maarsseveen, huw. Maarssen 1692; zoon van Cornelis Jaspersz van der Vliet, ovl. voor 1699; zoon van Jasper Jansz van der Vliet, ovl. voor 1660; zoon van Peter Jaspersz van de Vliet. 2. Joost Dircks van Vliet, molenmeester van de polder Buitenweg in Zegwaard 1659, huw. Zoetermeer 1655; zoon van Dirk Joostensz van der Vliet, won. Zoetermeer aan de Vliet, vermeld in de morgenboeken van Zoetermeer 1644-80, otr. aldaar 1617; zoon van Joost Andries Dirckx, ovl. 1612-16; zoon van Andries Dirckx, kohieren 10e penning Zoetermeer1553 enz. [Slootweg-1997, p 29, 88]. • Cornelis Davitsz van Vliet, won. aan de Groeneweg in het ambacht van Zoetermeer, van 1644-1668 vermeld als eigenaar van landen gelegen tussen de Voorweg en de Landscheiding (in 1672 overgegaan op de bedijkers van de Driemanspolder); zoon van Davit Joostensz, won. in 1623 aan de oostelijke oever van de Noord A, tussen de Walle en de Lange Kercklaan onder Zoeterwoude; zoon van Joost Andriesz Dircxz, 1600; zoon van Andries Diricksz, vermeld in de kohieren van de 10e penning van Zoetermeer in 1553 enz. [A.G.M. van Vliet, 'Stamreeks Van Vliet', in: Zuidhollandse stam- en naamreeksen, Rotterdam 1986, p 265-271]. • Ary Joppen van Vliet, Bleskensgraaf 1747; ivm. de waterloop de Vliet te B. [Bert Noordergraaf, 'Echte Blesgraefse namen', in: Kwartaalblad Historische Vereniging Binnenwaard 36 (2019), nr 3, p 91-102]. • Willem van Vliet, huw. Lopik 1778; zoon van Antonius van Vliet [F. Pouw, Stamboom familie Van Vliet, Lopik, Nieuwegein 1981]. • Maria Salomon van Vliet, Amsterdam 1823, geb. 1818; dochter van Salomon Elias Cohen van Vliet, commenijswinkelier [Harmen Snel, 'Joodse leerlingen op een openbare lagere school in Amsterdam in 1823', in: Misjpoge 21 (2008), nr 1, p 6]. • [C.G.M. Noordam, 'Kasteel Huis te Vliet', in: Historische Kring IJsselstein (1994), nr 71, p 209-218]. • [S. de Ridder, 'Het Slot te Vliet in Haastrecht', in: Nederlandse Historiën 32 (1998), nr 5-6, p 56]. • De Vliet onder Rijswijk [Cruquius-1712, negende stuk (kaartblad 's Gravenhage)]. | |
• Vliet, van (de(r)); van (de) Vliedt, van de Vliert, van der Vleet, Vervliet: PlN (ter) Vliet, verspreide waternaam. 1248 Agathe de Vlieta, Schoondijke (GN); 1252 Herwidis de Vlite, Har. (DEBR. 1980); 1292 Steven vanden Vlieta, Mech. (CG). [WFB2] |
bijlage:
Kees Sigmond: Kwartierstaat Sigmond in stamreeksen, Van (der) Vliet. Rotterdam/Dordrecht, 1993-2024.
afkortingen en bibliografische notaties: |
websites: |