Nederlandse Familienamenbank

Naam 
Schuit < Schuijt (y)
Schuitema
Schuitemaker

verklaring:
1. Huisnaam, bv. In de Schuit.
2. Beroep schuitenvoerder of schuitenmaker.
3. Klankvariant van schout.

Citeren:
Leendert Brouwer, 'Schuit', in: Nederlandse Familienamenbank = CBG Familienamen, Amsterdam, Meertens Instituut / Den Haag, CBG Centrum voor familiegeschiedenis, 2000...


kenmerken:
adresnaam metonymische beroepsnaam beroepsnaam

specifieke componenten:

geen affix