Database of Surnames in The Netherlands |
Hoek |
< | Leeuwenhoek | < |
Leeuwenhoek, van Sleeuwenhoek |
naamsvermeldingen en literatuurreferenties:
• Antoni van Leeuwenhoek (Delft 1632-1723), ontwikkelde zich tot vervaardiger van microscopen en verwierf internationale bekendheid met zijn microscopische onderzoek; zoon van Philips Thonisz van Leeuwenhoeck, mandenmaker, wonend op de hoek van de Leeuwenpoort en het Oosteinde. Delft bewaart de herinnering aan haar grote zoon in een straatnaam, in de naam van een basisschool, in het Van Leeuwenhoek Instituut en met een bronzen gedenkplaats met de beeltenis van Van Leeuwenhoek op de hoek Oude Delft/Boterbrug [Encycl. Delft 1984, p 163]. • "De heer Schierbeek veronderstelt dat de naam Leeuwenhoek afkomstig is van de Leeuwenpoort op de hoek van de Leeuwensteeg bij het Oosteinde, waar Thonis Philipsz (gen. II) eertijds woonde. In februari 1601 nl. wordt 'Theunis Philipsz., mandem(ake)r int Oosteijnde bijt Leeuwenpoortge' ingeschreven in het lidmatenboek van de Nederduits Gereformeerde Kerk in Delft. De eerste keer dat de achternaam Leeuwenhoek wordt gebruikt is, voorzover bekend, in het testament uit 1621 van de zoon van Theunis, nl. Huijch, waarin beiden met de achternaam 'van Leeuwenhouck' voorkomen. Gebruikelijk was het hanteren van de achternaam nog niet. Zo wordt bij de dopen van de eerste vijf kinderen alsmede bij het zevende en achtste kind van Huijch nog gebruik gemaakt van het patronymicum. Bij het zesde kind wordt hij 'van Leeuwenhouck' genoemd en bij het negende kind 'van Leeuwenhoec'. De vijf kinderen van de oudere broer van Huijch, Thonis Philipsz, zijn alle onder patronymicum gedoopt. Voorzover de kinderen van de broers Huijch en Thonis volwassen zijn geworden hebben ze later wel de achternaam gebruikt. Als schrijfwijze van de naam in de 17e en 18e eeuw komen we tegen Leeuwenhouck, Leeuwenhoeck, Leeuwenhoek, Leeuwenhoex, Leuwenhoek en Leeuwenhoec. Meestal, maar niet altijd, wordt het voorvoegsel 'van' gebruikt. In de 19e eeuw wordt dat voorvoegsel nog een enkele keer gebruikt, echter niet in de BS-gegevens. [...] Zoals hierboven aangegeven wordt de naam Van Leeuwenhoek voor het eerst in Delft gebruikt in het prille begin van de 17de eeuw. De familie is tot in de eerste helft van de 18e eeuw in Delft woonachtig gebleven. Begin 18de eeuw vertrok Lambertus Leeuwenhoek via Rotterdam naar Haastrecht. Medio 18e eeuw (in 1773) stierf de nog in Delft woonachtige familie -in mannelijke lijn- uit en werd de naam alleen nog door de nakomelingen van Lambertus gedragen. Hoewel deze Lambertus tien kinderen kreeg, waaronder vijf zonen, heeft het geslacht aan een zijden draadje gehangen. Slechts een van de zoons van Lambertus, nl. zoon Jacob, kreeg een zoon te weten Lambertus Leeuwenhoek (VIII). Van deze Lambertus (1771-1826), weeskind op tweejarige leeftijd, stammen alle thans nog levende Leeuwenhoeken af. Van de bij de volkstelling 1947 in Nederland levende 57 personen met de achternaam Leeuwenhoek stamden 49 personen af van diens zoon Jacob Leeuwenhoek (1806-1879), gehuwd met Jacoba ten Brummeler (1810-1889), en acht personen van Willem Leeuwenhoek (1811-1869), jongere broer van Jacob, die gehuwd was met Antje Hoogendoorn (1823-1868), van welke laatsten de auteurs van dit artikel afstammen. Ten slotte wordt nog opgemerkt dat de familie Leeuwenhoek niet verwant is aan de familie Sleeuwenhoek" [E.W. van den Burg & G.W. Leeuwenhoek, '(Van) Leeuwenhoek', in: Kronieken Prometheus 4 (1995), p 133-138]. |
afkortingen en bibliografische notaties: |