Nederlandse Familienamenbank

Naam 
Haan, de
< Haan < Haenen
Haans
Hahn
Han
Mouthaan

naamsvermeldingen en literatuurreferenties:

• Item 5 lb. van meyster Arnouds Hanen cledere - uitgaven Dordrecht 1284-85 [Stadsrek. Dordrecht 1283-87, p 32].
• Haen ingen Oy, Haen vulgus Oyen, In gen Oy dictus Haen; i.v.m. Haenshof of Hof zum Haen (Xanten 1410) [M.D. Kilsdonk, 'Het geslacht De Haen, later Haan, uit Xanten', in: GN 1 (1946), p 39].
• Kornelis Dirxs Haan (huw. Amsterdam 1644), keurmeester van de scheepstouwen; "brengt in ... Nogh een huis en erf op de selve zijde der voors. graft (Lindegraft) daar de Haan in de gevel staat; een huis en erf staande ande zuijtzyde in de Boomstraat daar mede de Haan in de gevel staat..." [M. Vulsma-Kappers, 'Huwelijkse voorwaarden uit een Amsterdams notarieel protocol (6)', in: GN 44 (1989), p 452].
• [H.P.M. Haen, Haengenaemd. Een studie naar het gebruik en de betekenis van de naam Haan of Haen, Monnickendam 1987; vgl. GN 43 (1988), p 50].
• Cornelis Jacobs Haan, Terschelling 1812, 41 j, 7 kind. [Dieren van-1990, p 205].
• Patr. Joannes [Crott-1977, p 93].
• Huisnaam: Inden Haene [Gessler-1950, p 14].
• Ivm. scheepsnaam [P. Dekker, 'De Terschellinger arctische ruilhandel en walvisvaart', in: It Beaken 37 (1975), p 169].
• Verschillende huisnamen (De) Haan [Pott-1913, p 142].
• De familienaam Haan is in Suriname bij de Emancipatie van 1863 op de plantage Groot Chatillon aan de Surinamerivier verkregen [Suriname plantages --- via onderstaande websitelink].
• Haan, (de(n)); Haane(n), Hanen, Haans, Haens, Haen(en), de(n) Haen(e), de Naene, Dehan(n)e, Dehaene, D'Haen(e), D'Hane, Dhane, Lehaen, Lehan(n)e:  1. BN naar de eigenschappen van de haan (trots, mooie kleding). 1089 terra Rodberti Hanas, Oostkerke (LEYS 1951,18); 1274 Walteri dicti Hane, Wg. (DEBR. 1980); 1326 Jacob de Hane, Ip. (BEELE). Zie ook Daans, Danens. — Lit.: F. DEBRABANDERE, De haan in familienamen. Het boek van De Haan ... en de haan, De Haan, 1988, 17-19. — H.P.M. HAEN, Haengenaemd: een studie naar het gebruik en de betekenis van de naam Haan of Haen, Monnickendam, 1987. — 2. Naar de huisnaam. 16e e. Jan van Haelen gaat wonen in het huis "Int Haenken" en wordt Jan int Haenken = Jan uyt Haenken = Jan de Haen, Tn. (HM).  [WFB2]
• Haan, de(n) Haan, de Haen, D'Haen, d'Haan, d'Haen(e): BN naar de eigenschappen van de haan: trots, mooie kleding. Ook wel huisnaam (zie Haentjens). 1326 Jacob de Hane, Ieper (BEELE); 1541 Loy de Hane, Aardenburg (VAN VOOREN 26). D'Haen enz. kan evtl. een spelling zijn voor Daen < Daniel. ­ Lit.: F. DEBRABANDERE, De haan in familienamen. Het boek van De Haan... en de haan, De Haan, 1988, 17-19. ­ H.P.M. HAEN, Haengenaemd: een studie naar het gebruik en de betekenis van de naam Haan of Haen, Monnickendam, 1987.   [WFZ]
• Zie HANE in het Vroegmiddelnederlands woordenboek [VMNW].

afkortingen en bibliografische notaties:

website:
https://www.surinameplantages.com/archief/g/grootchatillon