Database of Surnames in The Netherlands |
Salij (y) | < |
Salie Celie Schalij (y) |
naamsvermeldingen en literatuurreferenties:
• Guillame Saly, bewoner van het huis 'Nyeuvlissinghen' te Middelburg 1576 [Kohier 100ste penning Middelburg 1576, p 53]. • "De familienaam Salij, ook wel geschreven als (van) Saly, Salie en Zalij, treft men in het tweede decennium van de 17e eeuw voor het eerst aan in de contreien van Barendrecht en Charlois. In het verloop van die eeuw verspreidde de naam zich over de eilanden IJsselmonde en De Hoeksche Waard, zodat men rond 1700 kon spreken van een stevig gewortelde naam in die streek. Vermoedelijk behoorden al deze naamdragers tot eenzelfde geslacht, maar ondanks diepgaand onderzoek heb ik een gemeenschappelijke afstamming tot op heden niet afdoende kunnen aantonen en ben ik met een viertal losse fragmenten blijven zitten ..." De eerste was Arien Ariensz Salie (Arien Ariens Salien weduwe), 1632 te Barendrecht in een verpondingskohier [K.J. Slijkerman, 'De oudere generaties van de familiegroepen (Van) Salij alias Donck(jes) alias Plockhaer alias Grootendorst alias Barendrecht uit de contreien van Barendrecht en Charlois', in: GN 45 (1990), p 3]. • "Een Jan Salie is een saaie, slappe vent, vervelend en futloos! Hij drinkt beslist geen biertje of een borreltje, dat verdraagt hij niet; hij verdraagt alleen warme saliemelk, een flauwe, zoete drank." In 1622 schreef Willem Dircksz Hooft 'De klucht van Jan Saly'. In de 19e eeuw schreef E.J. Potgieter 'Jan, Jannetje en hun jongste kind'. Dat jongste kind was Jan Salie, een personificatie van de tijd waarin Potgieter leefde: slap, lamlendig, ongeïnteresseerd, schuw en zonder enig initiatief [W.P Postma & E.A.J. Scheepmaker, Wat van eksters komt, huppelt graag. Spreekwoorden en zegswijzen over plant en dier, Amsterdam 1989, p 26]. |
afkortingen en bibliografische notaties: |
website: |