Nederlandse Familienamenbank |
Nijenhuis (y) |
< | Nienhuis (ë) | < |
Nienhuijs (y) Niehuis Klein Nienhuis Niejenhuis Nienhaus (ë) |
naamsvermeldingen en literatuurreferenties:
• Roelof Nienhuis, op Nienhuis te Noord-Sleen 1709 [Geert Hovenkamp, 'Een bewonersoverzicht van Sleen in 1709', in: DGJ 18 (2011), p 129]. • Grietje Wiebes Nienhuis, geb. Ter Idzard 1745; dochter van Wybe Jans Nijenhuis/Nienhuis, geb. Ter Idzard 1715; zoon van Jan Roelofs Nijenhuis/Nienhuis, geb. 1670; zoon van Roelof Jans Nijenhuis/Nienhuis, ovl. Nijeholtpade 1738, medeeigenaar van de stins De Leemburgh of Friesburg in Nijeholtpade [Engelien Heeringa, 'Kwartierstaat Johannes Harmens de Goede', in: De Stelling 31 (2012), nr 122, p 18-24]. • [A. Smegen, 'Vier erven en hun bewoners te Zwinderen', in: DGJ 1 (1994), p 36-63]. • [N.W.S. Smit, 'De boerderijen en hun bewoners', in: Bijdragen tot de kennis van Loppersum, Groningen 1981, p 349]. • Erve Nienhuis te Broeke (Rietmolen) [Rondum Nee-2017, p 16]. | |
• Neuhaus(er), -hausen, -häuser, -hauzer, -heuser, Neuenhaus, Neuhuys, Nijhuis, Ny(en)huis, Nijenhuis, Neyenhuisen, Neinhaus, Nejhaus, Nie(n)haus, Nienhuis: Erg versrpeide PlN: nieuw huis. Vgl. Nieuwenhuis. 1279 Dietericus de Niuwenhusen (BRECH.); 1359 (Gertrude) van Nythusen (BLO III); 1767 François Neunheuser, N (ICC II). [WFB2] | |
• Nieuwenhuis, Nieuwehuize, Nieuwenhuise(n), Niewenhuyse, (van) Nieuwenhuize(n), (van) Nieuwenhuijse(n), (van) Nieuwenhuijze(n), Nienhuis, Nijhuis, Nijenhuis, van Nouhuijs: Erg frequente PlN Nieuwenhuis. 1293 Jhanne van den Nuwen huis, Geraardsbergen (CG); 1430 Willem Willenssone van den Nuwenhuys, Halder (NB); 1605 Nicolays van Nieuwenhuyze, Aardenburg (VAN VOOREN 1973); 1625 Jan Jansen van Nieuwenhuyse, Goes (HARTHOORN). Omstreeks 1770 vestigde zich ene Jacob Severin Nyegaard in Nederland, maar zijn naam werd vernederlandst tot Nieuwenhuis (DM). [WFZ] |
afkortingen en bibliografische notaties: |