Nederlandse Familienamenbank

Naam 
Bok < Bock, de
Bokma
Boks
Boek
Reints Bok

naamsvermeldingen en literatuurreferenties:

• Lambertus Buc, 1220; Willem Buc, Kortrijk 1308 = Willem de Buc, 1326 = bachten Willems Sbucs; Sigeri dicti Boc carnificis, Leuven 1334 = Sigeri Carnificis, 1335; Thonis de Buc, Ieper 1375; als voornaam: Boec Bast, Ossenisse 1381; Carel de Boeck, Tervuren 1400; Claes Box, Bilzen 1681 [WFB].
• Cornelis in den Buck, Leiden 1574 [Volkstelling-1574, p 31].
• Jacob Pietersz Bock, aangeslagene bij de capitale impositie van 1585 te Amsterdam (bij Hans Dircxsz, leertouwer in de Swarte Bock op 't Water (= Damrak)). Tevens vermelding van Jasper de Bock en Lieven de Bock [Dillen van-1941, p 121].
• Egon Egons Bock, ca. 1650 te Driel [E. van Alpen, 'Oude geslachten uit de Bommelerwaard', in: GN 21 (1966), p 179].
• Ridduwert Bok (ged. Enkhuizen 1723); zoon van Jan Lubberts & IJtjen Riddewerts ['Cornelis Bok', in: De Kakelepost. Historische Vereniging Schagen en omstreken 3 (1988), nr 2, p 22, 25].
• Barent Bok, Broek in Waterland 1742 [PQ Broek in Waterland 1742, p 406].
• Acroniem < hebr. ben kedosjiem 'zoon van martelaren' (voorvaders omgekomen in een pogrom). Zo ook de familienamen De Bok, Bokkie, Bock, Beck [Ze'ev Bar, 'Beestachtige joodse namen', in: Misjpoge 8 (1995), nr 2, p 49].
• Benedictus Bok, Amsterdam 1823, leerling [Harmen Snel, 'Joodse leerlingen op een openbare lagere school in Amsterdam in 1823', in: Misjpoge 21 (2008), nr 1, p 5, 6: voetnoot 10].
• [Kwartierstatenboek Bommelerwaard, p 40].
• Benaming bok als scheepstype dat gebruikt wordt als een baggervaartuig en voor het vervoer van koeien in ZH, Noordwest-Ov en Zuidoost-Fr [Schutten-2004, p 475].
• Bok, (de(n)); (de) Bock, (de) Boe(c)k, de Bou(c)k, Deboucq, (de) Boeckx, (de) Bocq, (de) Buck, de Buc(q), de Bucke, Buc(x), Buks, Boks, Bochs, (de) Bokx, Box, Bock(x), Boe(ck)x, Boux:  1. BN naar de diernaam, de bok, Wvl. buk. Wellicht scheldwoord. 1220 Lambertus Buc (LEYS 1951,116); 1308 Willem Buc = 1326 Willem de Buc; 1361 ver Annees Bux huus; 1379 Oste Buuc = 1383 Osten den Buc, Ktr. (DEBR. 1971, 1970); 1400 Carel de Boeck, Tv. (BERDEN). — 2. BerBN van de slager. 1334 Sigeri dicti Boc carnificis = 1335 Sigeri Carnificis, Lv. (DE MAN 1959,713). — 3. Patr. Oorspr. VN, achteraf als BN (bok) opgevat; zie Bokken. 1381 Boec Bast; 1381 relicta Boecs f. Boydins, Ossenisse (DEBR. 1969). Zie ook de Buyck.  [WFB2]
• Bok, (de); de Bock, de Boks, de Boeks, de Bokx, (de) Buck, de Boeck.: BN naar de diernaam, de bok, dial. buk. 1277 hebbe ghegheven Elisabetten minen wive, mins her Gosins Buchs dochter, Voorne (OHZ III, 919); 1310 Pieter de Boc = 1318 Pieter de Buc ... scepenen in Hulst; 1381 Boude de Boec, Ossenisse (DEBR. 1999); 1477 Jan de Buc, Axel (STEEGERS).   [WFZ]
• Zie BOC in het Vroegmiddelnederlands woordenboek [VMNW].

afkortingen en bibliografische notaties: